Hoofdstuk 3

Het werk van de kerk

IV. Evangelisatie en zending

1. De kerken zullen zich richten tot de niet-gekerstende volken, om hun in gehoorzaamheid aan het bevel van Christus het evangelie te verkondigen en om degenen, die tot het geloof gekomen zijn en de heilige doop ontvangen hebben, bijeen te brengen in zelfstandige gemeenten.
2. Zolang dit nodig blijkt, zullen de kerken naar vermogen aan deze zelfstandige gemeenten hulp bewijzen bij het inrichten en opbouwen van een eigen kerkelijk leven.