Hoofdstuk 3

Het werk van de kerk

III. Herderlijke zorg

1. De namen van hen, die gedoopt zijn, die belijdenis des geloofs afgelegd hebben, die na afsnijding weder in de gemeente zijn opgenomen, die met attestatie of doopattest uit een andere gemeente zijn overgekomen, alsook van hen, die uit een andere dan een Gereformeerde kerk in de gemeente zijn opgenomen, zullen met nadere bijzonderheden in daarvoor aangelegde registers zorgvuldig worden opgetekend.
2. Hetzelfde zal worden gedaan met de namen van hen, die met attestatie of doopattest vertrokken zijn, die zijn overleden, die afgesneden zijn en die zich hebben onttrokken.