Woord vooraf

 

 

De protestantse vluchtelingenkerken in de zestiende eeuw in Londen hebben al geruime tijd de aandacht van historici en kerkhistorici. Met dit boek hoop ik een bijdrage te leveren aan een beter verstaan van deze kerken, door taal gescheiden, maar zich bewust van hun gezamenlijke achtergrond, ideeën en bedoelingen.

Achterin het boek is een register van personen opgenomen. Hierin werden alle personen opgenomen die in de hoofdtekst en in de voetnoten voorkomen. Gezien de min of meer thematische opzet van het boek leek het overbodig hier een register van zaken en plaatsen aan toe te voegen.

Nu het boek voltooid is, past het mij de vele personen te bedanken zonder wie dit proefschrift ondenkbaar is. In de eerste plaats ben ik veel dank verschuldigd aan het bibliotheekpersoneel van de Theologische Universiteit Kampen, voor de bereidwillige medewerking en voor het betoonde geduld wanneer boeken gedurende langere tijd waren geleend.

Voorts dank ik hen met wie ik de afgelopen jaren van gedachten mocht wisselen over het onderwerp van dit boek. Vooral de bijeenkomsten van de Contactgroep XVIe eeuw te Leiden onder leiding van prof. J.J. Woltjer en prof. N. Mout, en de daaruit voortvloeiende contacten, zijn van grote betekenis geweest.

Mijn vrouw, Hedda Klip, dank ik op deze plaats voor haar medewerking aan de totstandkoming van dit boek. Haar suggesties en kritiek waren van grote waarde. Ik dank ook de personen die mij in de laatste fase van het proefschrift geholpen hebben: Hans Erbrink, voor het kritisch lezen van het manuscript; Leo Weeda voor zijn hulp bij het opstellen van tabellen en grafieken; Theo Smit voor de hulp bij het opstellen van de summary; Johan van de Berg voor zijn werk aan het register.

De kerkeraad van de Nederlandse kerk in Londen, nog altijd bijeenkomend in de kerk die haar in 1550 geschonken werd, dank ik hartelijk voor de goede contacten van de afgelopen jaren, en voor de getoonde belangstelling in mijn werk, onder meer uitgedrukt in een royale bijdrage in de drukkosten van dit boek.

Promoveren is een eenzame onderneming, luidt een vaak gehoorde verzuchting. Tot mijn vreugde hoef ik dit niet te beamen. De jarenlange samenwerking met een tiental student-assistenten van de Theologische Universiteit aan de uitgave van de acta van het consistorie van de Nederlandse kerk in Londen was een grote stimulans voor het werk. Hun enthousiasme maakte mij duidelijk hoezeer de geschiedenis van deze zestiende-eeuwse Londense kerken niet alleen mij, maar vele anderen met mij kan boeien.

 

 

Nieuwerkerk, januari 1994,

O. Boersma.