Artikel 81

 

Kerkenordening 1905/1933

Artikel LXXXI

De dienaren des Woords, ouderlingen en diakenen zullen onder elkander de christelijke censuur oefenen, en malkander van de bediening huns ambts vriendelijk vermanen.

 

Deputatenrapport 1974

Artikel 81.
Onveranderd. 
Onderlinge censuur van ambtsdragers

 

Commissierapport 1975

Cn wenst achter "oefening" de invoeging: "zowel over de leer als over de wandel". Deze woorden stonden in het artikel van 1578 en 1581. In 1586 vielen ze weg, en toegevoegd werd: "van de bediening van hun ambt". Motief was niet, dat over leer en wandel van de ambtsdragers niet gesproken diende te worden, maar dat er voor hen nog iets meer was om op te letten. Tegenwoordig vergeet men vaak, dat leer en wandel óók vallen onder deze "christelijke censuur" (vlg. ook Jansen, p. 351). Zover Cn.
FH menen: "Wanneer ds H. Bouma, de interne chr. censuur van de ambtsdragers, artikelen in Dienst, jg 8, no 4 vv (augustus 1970) gelijk heeft (onzes inziens wel), dan zal er toch een duidelijke formulering moeten komen om de werkelijke betekenis voor ieder helder te maken".
Uw comm. heeft de bewuste artikelen in Dienst derhalve opgezocht en bekeken. Ds B. voert daarin het pleit voor een inhoudrijke naleving van art. 81. Niet slechts bij de nadering van het avondmaal, maar in elke kerkeraadsvergadering behoort deze censuur (althans telkens voor een deel) aan de orde te komen. Het gaat dan in deze onderlinge censuur geheel om de ambtsbediening. Ds B. vat het "vermanen" niet zozeer op als waarschuwen en terechtwijzen met het oog op iets dat verkeerd is, maar veeleer als "ernstig op het hart binden". "De interne christelijke censuur moet niet slechts aan de orde komen, als er bij deze of gene ambtsdrager iets 'mis' is. Zij bedoelt ook niet slechts, de gelegenheid te bieden aan een medebroeder, de vinger te leggen bij een of andere misstand". Deze censuur naar art. 81 K.O., die regelmatig moet worden gehouden, bedoelt telkens ál de ambtsdragers "de bediening van hun ambt vriendelijk op het hart te binden".
Voor de zakelijke vulling van deze censuur grijpt ds B. dan naar de bevestigingsformulieren, waarin de ambtsopdrachten uitvoerig vermeld staan. Elk onderdeel van de dienst van de predikanten, ouderlingen en diakenen, moet dan in de loop van de tijd ter sprake komen.
Uw comm. stemt tegenover Cn (en terzijde ook tgo Jansen) toe, dat de censuur naar art. 81 toegespitst moet worden op de ambtsbediening. In art. 81 twee zaken van gelijke orde te zien, zoals Cn doet ('leer en leven' naast ambtsbediening), acht de comm. in het licht van de historie en van de overige tuchtregels niet juist. De "Handleiding by die Kerkorde van die Gereformeerde Kerk in Suid-Afrika" van ds L.S. Kruger e.a. zegt hier: "Die Sinode van 's Gravenhage 1586 hersien die artikel en stel in die plek van die toesig oor mekaar se lewe en wandel die redaksie vas soos dit tans nog lees, naamlik "mekaar oor die bediening van hulle amp vrindelik vermaan". Hierdeur is die klem geplaas op die ampswerk as sodanig. Dit is iets spesiaal gereformeerds" (p. 483). "In hierdie artikel gaan dit niet oor tugwaardige sondes nie. Daarvoor bestaan artikel 79 en 80" (p. 485).
De tweede zin van art. 81 moet volgens uw comm. opgevat worden als nadere explicatie van de eerste.
Hiermee heeft uw comm. zich echter nog niet aan de zijde van FH-ds B. geschaard. Wat zij voorstaan, het opscherpen en op het hart binden terzake van de ambtsdienst, kan zeker een element zijn. Maar datgene wat zij vrijwel uitsluiten, nl. het waarschuwen en terechtwijzen in geval van misstand hoort er wel degelijk bij en moet naar het oordeel van de comm. zelfs de eerste plaats ontvangen. Een groot aantal van de vragen en punten, die ds B. illustrerend opsomt, tendeert ook in die richting. T.a.v. de dienaar des Woords bijv.: "Studeert hij op z'n preken? Is hij daartoe ook in staat? Heeft hij er voldoende tijd voor? Heeft hij er ook het nodige materiaal voor? Hoe staat het met z'n bibliotheek?" "Is de prediking overeenkomstig het geheel van Gods Woord, én: is zij in overeenstemming met de belijdenis van de kerk?" "Zo moet de prediking van dadelijk en ogenblikkelijk nut zijn, afgestemd op de omstandigheden van de gemeente." "De catechese mag niet ontaarden in een in het hoofd prenten van een grotere of kleinere hoeveelheid 'waarheden'." "Hún bidden (nl. van de psalmisten, comm.), dat geïnspireerd is, dient de prediker zich zó eigen te maken, dat hij, daardoor geïllumineerd, een schriftuurlijk voorbidder wordt."
Uw comm. meent dat de KO geen voortdurende discussie of gedachtenwisseling in onderwijzende zin, over alle onderdelen van de ambtsdienst in volgorde, moet voorschrijven. Een ouderling, die de predikant in het algemeen iets wil zeggen bijv. over het gebed in de eredienst, moet dat maar liever in een persoonlijk gesprek doen. Iets anders is het, wanneer een bepaald element, bijv. de voorbede voor de overheden, voortdurend gemist wordt. Voorgeschreven besprekingen over de prediking, de catechese, en trouwens ook het huisbezoek en de arbeid van diakenen, kunnen tot een bron van grote ellende worden.
Het gaat er in dit artikel om, dat aanwezige of dreigende misstanden in de ambtsuitoefening worden verbeterd of voorkomen. De artikelen van ds B. kunnen de kerkeraden uitstekend dienen, om te bepalen aan wat voor zaken bij de onderlinge censuur aandacht kan worden geschonken. Maar ze geven geen grond om art. 81 te wijzigen (waarvoor ze ook niet geschreven zijn).
Uw comm. komt tot de slotsom dat het voorstel van depp. te handhaven is.

Artikel 81.
De dienaren des Woords, ouderlingen en diakenen zullen onder elkander de christelijke censuur oefenen, en malkander van de bediening huns ambts vriendelijk vermanen.

 

Synodebehandeling 1975

De synode stelt dit artikel direct na eerste lezing vast. Zij gaat uit van de tekst van de commissie.

81. De  dienaren des Woords, ouderlingen en diakenen zullen onder elkander de christelijke censuur
oefenen en malkander van de bediening huns ambts vriendelijk vermanen.

 

Deputatenrapport 1976

Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.

 

Deputatenrapport 1977

81. Artikel 81 (acta)

T. Voorstel:
De predikanten, ouderlingen en diakenen zullen onderling christelijke censuur oefenen en elkaar inzake de bediening van hun ambt aansporen en vriendelijk terechtwijzen.

 

Commissierapport 1978

Art. 81. Een goede "Vertaling" van Kampen 1975; geen reacties uit de kerken.

 

Synodebehandeling 1978

Zie artikel 80.

 

Kerkorde 1978

Artikel 81
Onderling toezicht van de ambtsdragers
De predikanten, ouderlingen en diakenen zullen onderling christelijke censuur oefenen en elkaar inzake de bediening van hun ambt aansporen en vriendelijk terechtwijzen.