Artikel 60

 

Kerkenordening 1905/1933

Artikel LXI.

Men zal niemand ten Avondmaal des Heeren toelaten, dan die naar de gewoonheid der kerk, tot dewelke hij zich voegt, belijdenis der gereformeerde religie gedaan heeft, mitsgaders hebbende getuigenis eens vromen wandels, zonder welke ook degenen, die uit andere kerken komen, niet zullen toegelaten worden.

 

Deputatenrapport 1974

Artikel 64. Toelating tot het avondmaal
Men zal niemand ten avondmaal des Heeren toelaten, dan die belijdenis der gereformeerde religie gedaan heeft, volgens het formulier voor de openbare belijdenis des geloofs, mitsgaders hebbende getuigenis van een vrome wandel.  Zonder deze zullen ook degenen die uit andere kerken komen, niet toegelaten worden.
Toelichting:
Dit is art. 61 (oud). Evenals bij doop en avondmaal is thans het gebruik van het desbetreffende formulier genoemd.

 

Commissierapport 1975

64.
FH menen, dat "uit andere kerken" verkeerd kan worden opgevat: Chr. Geref. kerken en dergelijke. Moet niet nader omschreven worden, dat het over zusterkerken gaat?
ClA geeft reeds blijk van enig misverstand. Zij attendeert er op, dat men ook tot het H. Avondmaal kan worden toegelaten via het formulier om volwassenen te dopen, én: "Zij, die uit andere kerken komen, kunnen openbare geloofsbelijdenis hebben afgelegd via een andersluidend formulier".
Cn noemt expliciet de derde manier om toegelaten te worden tot het H. Avondmaal: als iemand uit een andere kerkelijke gemeenschap "overkomt" en de kerkeraad hem via een gesprek toelaat. Tevens stelt hij voor, achter "hebbende getuigenis" in te voegen "van zuiverheid in de leer en …". Bij de toelating tot de gemeenschap der kerk (attestatie) en bij openbare geloofsbelijdenis gelden twee voorwaarden: zuiverheid in de leer en vroomheid van wandel. Volgens Cn ziet het artikel op de situatie na de openbare geloofsbelijdenis, dus op de regelmatige toelating tot de avondmaalsviering. Wat er eens was, bij de eerste toelating, kan later gaan ontbreken.
Naar het oordeel van de comm. heeft art. 51 (oud) betrekking op de eenmalige toelating tot het geregeld deelnemen aan het H. Avondmaal, hetzij door openbare belijdenis des geloofs, (waarvoor destijds geen generaal formulier bestond), hetzij bij binnenkomst in de gemeente (vgl. Jansen p. 270 vv). Bij de gedachtengang van Cn zouden de gemeenteleden voor elke Avondmaalsviering een attest (getuigenis) nodig hebben. Het is echter niet zo, dat de gelovigen telkens opnieuw toegelaten worden. In geval van censuur  wordt geen uitdrukking gebruikt als "niet meer toegelaten tot", maar de juiste terminologie is: afhouden van het H. Avondmaal.
Nu de openbare belijdenis des geloofs plaatsvindt aan de hand van een generaal formulier, ligt het voor de hand, dat depp.  de "gewoonheid der kerk, tot welke hij zich voegt" eenvoudig vervangen door het gebruik van dit formulier. Maar er ontstaat daardoor een artikel, dat inderdaad te beperkt is t.o.v. de verschillende mogelijkheden om tot het Avondmaal te worden toegelaten. Het is ook niet goed duidelijk  waar het woordje "deze" in de slotzin op terugslaat.
Uw comm. is van oordeel, dat de zin: "volgens het formulier voor de openbare belijdenis des geloofs", hoe voor de hand liggend ook, in dit artikel niet moet blijven staan. Het is nl. bij een artikel, dat de toelating tot het Avondmaal regelt, niet mogelijk te zeggen: dit artikel is niet limitatief, maar praescriptief, het laat dus alle andere mogelijkheden open. Hier wordt in het artikel zelf een 'limiet' een grens gesteld. En de bovengenoemde toelatingsmogelijkheden moet niet afgesneden worden.

De comm. heeft overwogen of de zaak niet modern geformuleerd zou kunnen worden met gebruikmaking van de gangbare term 'belijdende leden', bijv. aldus: tot het avondmaal zullen de belijdende leden van de gemeente toegang hebben (behoudens censuur). Dit zou echter het verlies betekenen van het woord 'gereformeerd' (in "der gereformeerde religie"). Dat zou een verlies zijn, omdat in deze term als het ware de keur is aangegeven, die de kerkeraad moet aanleggen, ook als hij bijv. iemand, die uit een andere kerkelijke gemeenschap komt, via een gesprek zou willen toelaten.
De comm. meent wel te moeten zeggen, dat de uitdrukking "belijdenis doen van de gereformeerde religie" beslist niet gangbaar meer is. Onze kinderen doen belijdenis "van het geloof".
Op grond van het bovenstaan komt de comm. tot het volgende voorstel, waarin de negatieve formulering is omgezet in een positieve:

Artikel 65.
Tot het avondmaal des Heren zal de kerkeraad hen toelaten, die belijdenis van het geloof hebben gedaan naar de gereformeerde leer ( ) en een godvrezende levenswandel vertonen.
Zij, die uit zusterkerken komen, zullen op grond van goede kerkelijke attestatie betreffende hun belijdenis en wandel toegelaten worden.

 

Synodebehandeling 1975

De synode aanvaardt de versie van de commissie.

61. Tot het avondmaal des Heren zal de kerkeraad hen toelaten, die belijdenis van het geloof hebben gedaan naar de gereformeerde leer en een godvrezende levenswandel vertonen. Zij die uit zusterkerken komen, zullen op grond van goede kerkelijke attestatie betreffende hun belijdenis en wandel toegelaten worden.

 

Deputatenrapport 1976

Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.

 

Deputatenrapport 1977

62. Artikel 61 (acta).
R. a. Min of meer taalkundig is de wens, het beperkende woord 'alleen' in de eerste zin op te nemen. Het artikel moet een uitsluitend karakter hebben t.a.v. hen die geen belijdenis van het geloof hebben gedaan en/of godvrezende levenswandel vertonen.
b. Suggestie, achter het belijdenis doen in te voegen: "volgens het formulier dat daartoe vastgesteld is'. Er bestaat een uniform formulier en de K.O. pleegt steeds naar de formulieren te verwijzen.
M. a. Er is geen enkel bezwaar tegen 'alleen' in te voegen.
d. Binnen de kerken geldt een voor algemeen gebruik vastgesteld formulier voor de openbare belijdenis
van het geloof. Het komt echter voor dat personen zich bij de kerk voegen die in een andere kerkgemeenschap reeds belijdenis hebben gedaan. Daarbij hoeft niet hetzelfde formulier gebruikt te zijn. In zulke gevallen hebben de kerken niet de gewoonte, opnieuw openbare belijdenis te laten doen. Wel moet onderzocht worden of de betrokkenen belijden wat er staat in de tweede vraag van het doopformulier. Vandaar dat de g.s. Kampen reeds formuleerde: belijdenis van het geloof naar de gereformeerde leer.

Voorstel:
Tot het avondmaal van de Here zal de kerkeraad alleen hen toelaten die belijdenis van het geloof naar de
gereformeerde leer hebben gedaan en godvrezend leven.
Zij die uit zusterkerken komen, zullen op grond van een goede attestatie inzake leer en leven toegelaten worden.

 

Commissierapport 1978

Art. 60.
Het oude art. 61 heeft hier zijn plaats terecht gekregen in de logische opbouw van onze KO.; terecht is naar het oordeel van uw commissie de "goede kerkelijke attestatie" geworden tot de "goede attestatie".
Een kerkeraad vraagt: wat is een goede attestatie? Is niet beter te lezen: "alleen op grond van …" of vervanging door "onaanvaardbare attestatie". De kerkeraad zal bedoelen "aanvaardbare …".
Naar de mening van uw commissie is in een gereformeerde KO. een goede attestatie een aanvaardbare. Zij stelt u voor om met het depp. ontwerp accoord te gaan.

 

Synodebehandeling 1978

Dit artikel wordt conform het concept van deputaten aanvaard.


Kerkorde 1978

Artikel 60
Toelating tot het  avondmaal
Tot het avondmaal van de Here zal de kerkeraad alleen hen toelaten die belijdenis van het geloof naar de gereformeerde leer hebben gedaan en godvrezend leven. Zij die uit zusterkerken komen, zullen op grond van een goede attestatie inzake leer en leven toegelaten worden.