Artikel 57

 

Kerkenordening 1905/1933

Artikel XXI.

De kerkeraden zullen alomme toezien, dat er goede schoolmeesters zijn, die niet alleen de kinderen leeren lezen, schrijven, spraken en vrije kunsten, maar ook dezelve in de godzaligheid en in den Catechismus onderwijzen.

 

Deputatenrapport 1974

Artikel 60. Schoolonderwijs naar de leer der kerk
De kerkeraden zullen er op toezien, dat de ouders zoveel mogelijk, overeenkomstig de doopbelofte, de kinderen op de scholen  laten onderwijzen naar de leer der kerk.
Toelichting:
Dit is art. 21 (oud), gewijzigd. Het zwaartepunt ligt nu bij het toezicht op de ouders. Plaatsing van dit artikel bij de bepalingen met betrekking tot de doop ligt daarom voor de hand.

 

Commissierapport 1975

Reeds bij art. 59, maar ook hier stelt KRA: "Hier ligt evenwel niet in eerste aanleg een opdracht voor de kerkeraden, maar voor de opzieners (ouderlingen én predikanten)". Uw comm. maakt hieruit op, dat ook KRA de diakenen tot de kerkeraad wil rekenen. Het is naar haar oordeel echter niet bezwaarlijk, in gevallen als dit de spreken van de kerkeraden, want ook als de diakenen deel uitmaken van de kerkeraad kan men rustig stellen, dat een kerkeraad ergens op toeziet; al doet zij dat dan in de ambtsdragers die voor opzicht en tucht bevoegdheid en keurstem hebben.
KRA vindt de formulering "naar de leer der kerk" niet geheel juist. Is niet de voorkeur te geven aan de formulering van het doopsformulier: "naar de leer van het Oude en Nieuwe Testament, die in de Apostolische Geloofsbelijdenis is samengevat en in de christelijke kerk alhier geleerd wordt?"
Verder: het 'laten' onderwijzen is passiever dan het 'doen' onderwijzen van de doopvraag. Dit laatste verdient de voorkeur.
FH stellen: "De door deputaten voorgestelde redactie voldoet onzes inziens niet. omdat wel het Geref. onderwijs zal zijn bedoeld, maar niet wordt genoemd. 'Onderwijzen naar de leer der kerk' kan men vandaag buiten de Geref. scholen niet verwachten ….. Waarom dan niet: "De kerkeraden ….. de kinderen op de eigen gereformeerde scholen doen onderwijzen"?  Onzes inziens kan men minder niet worden volstaan".
KRH meent dat het noemen van alleen de scholen te veel accent legt op slechts één vorm van 'onderwijs naar de leer der kerk'. Deze KR wil de 'drieërlei catechisatie' zien opgenomen, als volgt: "De kerkeraden zullen er op toezien dat de ouders naar vermogen, overeenkomstig de doopbelofte, hun kinderen in het gezin onderwijzen en op de scholen en de kerkelijke catechisatie laten onderwijzen naar de leer der kerk". Deze KR stelt, dat het benadrukken van het eerste anno 1975 nog vel noodzakelijker is dan het accentueren van het tweede.
Uw comm. begint met het gemakkelijkste. 'Laten' of 'doen' onderwijzen is in de grond een taalkundige kwestie. 'Laten' kan een passieve betekenis hebben ('laat maar zitten') maar het wordt evenzeer voor positieve opdrachten gebruikt ('je haar laten knippen').
De comm. ziet geen inhoudelijk verschil tussen 'de leer der kerk' en de brede omschrijving in het doopsformulier.
T.a.v. FH meent de comm. dat hun formulering enerzijds te veel vertrouwen openbaart in de 'eigen gereformeerde scholen', en andererzijds te weinig aandacht geeft aan hen, die zulke scholen voor kleuter-, basis- en voortgezet onderwijs niet binnen hun bereik hebben. Als het met sommige eigen scholen mis zou gaan in de toekomst, dan zouden ze niet meer gereformeerd zijn; maar ouders, die dat eerder inzagen dan hun kerkeraad zouden er een flink kerkelijk conflict over kunnen krijgen. En wat de andere zijde betreft: men moet soms roeien met de riemen die men heeft, en bijv. een school van de Geref. Gemeenten verkiezen, zolang er geen eigen school bereikbaar is.
T.a.v. KRH moet gezegd worden, dat zijn voorstel niet zonder verdienste is. Al stemt de comm. niet in met zijn scherpe gradatie t.a.v. wat anno 1975 het meest nodige is.
De comm. komt er toch niet toe, met dit voorstel mee te gaan. De zaak van het schoolonderwijs had een plaats in de KO, naast het opzicht over de leden van de gemeente in hun huiselijke en kerkelijk (mee)leven, welk opzicht onder de taakomschrijving van predikanten en ouderlingen valt. Reeds jaren zijn de kerken tot het inzicht gekomen, dat het toezien inzake de "goede schoolmeesters" geen taak van de kerkeraad is, maar van de ouders. Nu zou men kunnen volstaan met het wegnemen van art. 21 (oud). Maar dit artikel heeft toch een bepaalde functie gehad, ook in de recente situatie. Bij de kerkvisitatie is het aanleiding geweest, om onderzoek te doen naar wat depp. nu in art. 60 onder woorden brengen, en de kerkeraden daarin op te scherpen.
Nu voortaan de ouders zullen worden genoemd, is het verleidelijk om heel hun onderwijstaak t.a.v. de kinderen mee te nemen. Maar dat verstrooit de aandacht te veel,  ten koste van de zaak, die de kerken wilden behartigen.
Onderwijs thuis is belangrijk, het moet op huisbezoek ter sprake komen; het sturen van kinderen naar de kerkelijke catechisatie is evenzeer belangrijk, de kerkeraad zal er op toezien. Maar op dit punt van de KO moest de aandacht geconcentreerd blijven op de bewuste schoolkeuze, en op de stimulans om zo mogelijk tot stichting van goede gereformeerde scholen te komen. De kerkeraad zal geen scholen stichten, maar wel via dit toezicht de ouders aansporen. Dit alles rechtvaardigt een positief advies voor het voorstel van depp.

Artikel 22.
De kerkeraden zullen er op toezien, dat de ouders zoveel mogelijk, overeenkomstig de doopbelofte, de kinderen op de scholen laten onderwijzen naar de leer der kerk.

 

Synodebehandeling 1975

De synode stelt dit artikel direct na eerste lezing vast. Zij gaat uit van de tekst van de commissie.

21. De kerkeraden zullen er op toezien, dat de ouders zoveel mogelijk, overeenkomstig de doopbelofte, de kinderen op de scholen doen onderwijzen naar de leer der kerk.

 

Deputatenrapport 1976

Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.

 

Deputatenrapport 1977

21. Artikel 21 (acta).

R. een voorstel anders te redigeren, nl.: 'De kerkeraden zullen erop toezien dat de ouders, overeenkomstig de doopbelofte, zoveel mogelijk de kinderen laten onderwijzen op scholen, die onderwijs geven in overeenstemming met Gods Woord en de drie Formulieren van Enigheid".
In de redactie van Kampen wordt 'zoveel mogelijk' voor tweeërlei uitleg vatbaar geacht. Ook meent men dat daar teveel de gedachte aan 'kerkelijke scholen' wordt gewekt.
M/ Depp. hebben met hun adviseur gestreefd naar een formulering die verstaanbaar uitdrukt, wat de bedoeling van dit artikel is: zorg van de kerkeraad, dat de ouders bij het kiezen van scholen voor hun kinderen zullen handelen naar de doopbelofte. 'Zoveel zij kunnen' in het onderstaande voorstel houdt niet slechts een beperking is: het bevat ook een  stimulans om tot verantwoorde schoolstichting te komen waar dit kan. Depp. begrijpen niet precies wat de term 'kerkelijke scholen' bedoelt te zeggen. Het noemen van 'de leer der kerk' wijst h.i. terecht in de richting van gereformeerd onderwijs.

Voorstel:

De kerkeraden zullen erop toezien dat de ouders, zoveel zij kunnen, hun kinderen onderwijs laten volgen dat in overeenstemming is met de leer van de kerk, zoals zij dit bij de doop beloofd hebben.

 

Commissierapport 1978

Art. 57.
Het oude art. 57, over de kwestie van 'het ten doop presenteren' dat door Kampen 1975 nog gehandhaafd werd, is naar het oordeel van uw commissie terecht door depp. uit de K.O. weggenomen. De vanzelfsprekende zaak, hier genoemd, hoeft niet te worden geregeld in een K.O. Uw commissie acht het een goede greep van depp. het oude art. 21 op deze plaats te zetten.
Een kerkeraad stelt voor in dit artikel te lezen: "onderwijs doen volgen". Een classis: "doen geven"; beide voorstellers met de overweging: zo wordt de verantwoordelijkheid der ouders beter onder woorden gebracht. In het overleg dat uw commissie met depp. gevoerd heeft, werd door depp. gesteld dat de door hen geraadpleegde neerlandicus wellicht bezwaar zal hebben tegen deze beide voorstellen. Ze zouden geen van beide hedendaags nederlands, maar ouderwets zijn.
Uw commissie stelt vanwege het belang van deze zaak voor het concept van depp. te wijzigen in: doen geven.
Blijft in de voorgestelde tekst het feit dat de catechismus niet meer genoemd wordt; dat wel wordt gesproken over onderwijs dat "in overeenstemming is met de leer van de kerk", maar dat niet meer wordt gesproken over onderwijs IN de leer der kerk.

 

Synodebehandeling 1978

Dit artikel wordt conform het concept van deputaten aanvaard.

 

Kerkorde 1978

Artikel 57
Doopbelofte en onderwijs
De kerkeraden zullen erop toezien dat de ouders, zoveel zij kunnen, hun kinderen onderwijs laten volgen dat in overeenstemming is met de leer van de kerk, zoals zij dit bij de doop beloofd hebben.