Artikel 51

 

Kerkenordening 1905/1933

Het in 1978 aangenomen artikel 51 vormt een uitbreiding van wat er inhoudelijk in artikel 84 van deze kerkordening wordt behandeld. Zie verder artikel 52.

 

Deputatenrapport 1974

Zie artikel 52.

 

Commissierapport 1975

Zie voor de toelichting bij artikel 52.

Artikel 45
1. De kerkeraad heeft het bestuur over de stoffelijke goederen van de kerk en zal de nodige voorzieningen treffen voor een zorgvuldig beheer daarvan.
2. De kerkeraad kan deze taak toevertrouwen aan een commissie van administratie of beheer, die aan hem verantwoording schuldig is.
3. Ten aanzien van dit bestuur wordt de kerk in en buiten rechte vertegenwoordigd door de praeses en de scriba van de kerkeraad, zulks slechts ter uitvoering van door de kerkeraad genomen besluiten.
4. De kerk kan ook vertegenwoordigd worden door de in lid 2 bedoelde commissie dan wel door één of meer personen uit of buiten de kerkeraad, daartoe bij het uit te voeren besluit aangewezen.

 

Synodebehandeling 1975

Des avonds zet de vergadering zich opnieuw tot het bespreken van Kerkorde-artikelen. De praeses stelt aan de orde het artikel  45, over de commissies van beheer. Na twee ronden besluit de vergadering de materie van dit artikel voor te leggen aan het te benoemen deputaatschap.

 

Deputatenrapport 1976

10. ARTIKEL "45".
Een artikel dat de kerkeraden tevergeefs zullen zoeken in de kerkorde én in het rapport van depp. g.s. Hattem. Het is namelijk aan de g.s. Kampen voorgesteld via reacties uit de kerken.
Het voorstel luidde:

1. De kerkeraad heeft het bestuur over de stoffelijke goederen van de kerk en zal de nodige voorzieningen treffen voor een zorgvuldig beheer daarvan.
2. De kerkeraad kan deze taak toevertrouwen aan een commissie van administratie of beheer, die aan hem verantwoording schuldig is.
3. Ten aanzien van dit bestuur wordt de kerk in en buiten rechte vertegenwoordigd door de praeses en de scriba van de kerkeraad, zulks slechts ter uitvoering van door de kerkeraad genomen besluiten.
4. De kerk kan ook vertegenwoordigd worden door de in lid 2 bedoelde commissie dan wel door één of meer personen uit of buiten de kerkeraad, daartoe bij het uit te voeren besluit aangewezen.

Het doel van dit artikel lag in het onder 3 genoemde: de vertegenwoordiging van de kerkeraad in en buiten rechte. Daarover schreef mr. J. Huyssen in de Reformatie (8-3-1975) en artikel, waaruit ter toelichting het volgende kan worden geciteerd:

"De gemeente wordt dus vertegenwoordigd door de kerkeraad. De kerkeraad in het 'bestuur' van de gemeente en is belast met het beheer, onder meer ook van de goederen van de kerk. Dat betekent dat in voorkomende gevallen dan ook de gehele kerkeraad moet optreden, wanneer de gemeenteraad bijv. bij vermogensrechtelijke rechtshandelingen optreedt. Zo bij het sluiten van geldleningen met vestiging van een recht van hypotheek. Bij koopakten gaat het iets gemakkelijker, daar dan gebruik kan worden gemaakt van een onderhandse volmacht.
Bij verlening van een recht van hypotheek moet men of zelf optreden, dan wel iemand daartoe last geven, doch dit laatste kan slechts met een notariële volmacht. Dat betekent dat dan ook de gehele voltallige kerkeraad aanwezig moet zijn. In kleine kerkeraden is dat soms al een probleem, toch zeker wanneer zoiets niet in de avonduren kan plaats vinden, voor grote kerkeraden is dat praktisch onmogelijk. Juristen kunnen nog wel eens vindingrijk zijn. Zij geven dan de oplossing door de kerkeraad een besluit te laten nemen, waarbij twee personen worden aangewezen om die kerkeraad naar buiten te vertegenwoordigen. Die twee personen zullen meestal de praeses en de scriba zijn, maar men kan net zo goed anderen aanwijzen. Er zijn geldschieters, die hiermee wel genoegen nemen, er zijn er echter ook, die dit niet voldoende achten en persé de gehele kerkeraad aanwezig willen zien.
Het gaat dus over het beheer van de stoffelijke goederen der gemeente. Dat dit beheer bij de kerkeraad berust is niet in de kerkorde geregeld. Artikel 23 (oud), 21 (nieuw) zegt daar niets over. En toch zal niemand betwisten, dat dit mede behoort tot de taak van de kerkeraad….. Ik vind het gewenst dat er in de kerkorde een bepaling wordt opgenomen waaruit uitdrukkelijk blijkt dat dit zo is en waarin dan tevens geregeld wordt hoe de kerkeraad naar buiten optreedt".

Naar dit artikel verwees de kerkeraad, die de g.s. Kampen het bewuste voorstel voorlegde.

Depp. hebben oog voor het praktische nut van een bepaling in dezen. Strikt noodzakelijk voor de opname in een algemene kerkorde is zij niet te noemen, omdat het ook mogelijk is dat elke plaatselijke kerk een zodanige bepaling opneemt in een huishoudelijke regeling. Aangezien over dit laatste geen zekerheid is te krijgen, is het nuttig hierover iets in de kerkorde op te nemen.

Wel menen depp. dat het artikel in de kerkorde minder wijdlopig kan zijn en ook anders geredigeerd moet worden. Dat de kerkeraad het bestuur over de stoffelijke goederen heeft is en stuk van de zelfstandigheid van de plaatselijke kerken. Deze bevoegdheid kan de kerkeraad niet al het ware toegewezen worden "met algemeen akkoord" in de kerkorde.

Depp. stellen het volgende voor:

Ten aanzien van het bestuur van de stoffelijke goederen wordt de kerk in en buiten rechte vertegenwoordigd dor twee personen, die daartoe bij het uit te voeren besluit door de kerkeraad met de diakenen zijn aangewezen.

 

Deputatenrapport 1977

85. Artikel '45' (rapport-1976)

R. a. Een vraag om 'enige juridische gebruiksaanwijzingen' opdat de kerken met zoveel mogelijk juridische consequenties op de hoogte zullen zijn.
b. Suggestie, de term 'stoffelijke goederen' te vervangen door 'vermogensrechtelijke aangelegenheden', omdat bij overdracht van onroerend goed ook wel onlichamelijke (niet stoffelijke) zaken aan de orden kunnen komen, bijv. een recht van erfpacht.
c. Een kerkeraad acht het voorstel van depp. niet toereikend, omdat er geen twee vaste vertegenwoordigers van de kerkeraad genoemd zijn. Lang niet alle kerken zullen zich bewust zijn, aldus de kritiek, dat zij gelijktijdig bij het nemen van een besluit ook de twee personen moeten aanwijzen die de kerkeraad moeten vertegenwoordigen. In gevoegd moet worden dat de praeses en de scriba de kerkeraad vertegenwoordigen, met als andere mogelijkheid dat twee personen ad hoc worden aangewezen.
d. Enkele kerkeraden achten opname van dit artikel niet nodig omdat h.i. elke kerkeraad in voorkomende gevallen een besluit kan nemen, waarbij in de notulen wordt vastgelegd dat enkele broeders uit naam en volmacht van de kerkeraad kunnen optreden.
e. Een kerkeraad vraagt, niets op te nemen als het niet strikt nodig is. Een broeder legt er de vinger bij, dat depp. niet spraken van noodzaak, maar alleen van praktisch nut, voor de opname. De K.O. dient sober te zijn.
f. Voorstel om het eerste lid van het aan g.s. Kampen voorgelegde artikel (rapport p. 21) ter completering weer
op te nemen.
g. Voorstel, dit artikel als derde lid toe te voegen aan het artikel over de kerkeraad, aansluitend aan wat bepaald is voor de vergadering van de kerkeraad met de diakenen.
M.a. Er behoeft volgens depp. geen bezorgdheid te zijn dat de kerken met dit artikel een juridisch oerwoud ingestuurd worden. Het doet niet anders dan in geval van koop en verkoop van grond of gebouwen, bij geldlening en hypotheekstelling de procedure vereenvoudigen.
b. Depp. zullen niet redetwisten over de vraag of een erfpachtovereenkomst niet onder het bestuur van de stoffelijke goederen zou kunnen vallen. De tekst van het voorstel is onder juridisch advies tot stand gekomen en depp. zien geen noodzaak zich daarvan te verwijderen.
c. Depp. achten de kerkeraden in staat te lezen wat er staat in de kerkorde. Het aanwijzen van twee vaste vertegenwoordigers achtten zij minder juist, daar dit een ongecontroleerd optreden in de hand kan werken.
d. In R.d. wordt de noodzaak van een dergelijk artikel bestreden. Depp. hebben de noodzaak ook niet gesteld. Zij vragen zich echter af, in het licht van het door hen vermelde betoog van mr. Huyssen, of het in R.d. gegeven alternatief altijd opgaat.
e. Is het geoorloofd in de kerkorde iets op te nemen, dat niet strikt nodig maar in bepaalde gevallen voor het kerkelijk leven wel zeer nuttig is? Depp. wijzen op art. 87, waar juist het profijt der kerken als grond voor eventuele veranderingen wordt gesteld.
f. R.f. voert geen argumenten aan waarom het voorgestelde artikel niet compleet zou zijn. Deze reactie gaat voorbij aan wat depp. schreven op p. 22 van hun rapport-1976 in de voorlaatste alinea.
g. Het voorstel van R.g. is een kwestie van rangschikking. Dezelfde kerkeraad sprak de wens uit, dat
mogelijk alle artikelen van de K.O. hun nummer zouden behouden. Als hieraan zoveel mogelijk moet worden voldaan, kan niet onbeperkt met combinatie van artikelen gewerkt worden.

Voorstel:

Ten aanzien van het bestuur van de stoffelijke goederen wordt de kerk in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee personen, die daartoe bij het nemen van het uit te voeren besluit door de kerkeraad en de diakenen zijn aangewezen.

 

Commissierapport 1978

Art. 51.
Twee kerkeraden achten het thans voorgestelde ontoereikend. De praktijk immers zal laten zien - zo lezen we - dat kerkeraden verzuimen de betreffende broeders aan te wijzen per officieel besluit. Daarom moet worden bepaald: praeses en scriba.
Daarmee krijgen we naar het oordeel van uw commissie het bezwaar van de figuur van een permanente preses. Zie echter art. 34. Bij elke zich voordoende gelegenheid behoort volgens de tekst van art. 51 de kerkeraad een deputatie van twee broeders aan te wijzen. Uw commissie is van mening dat in de K.O. geen bepalingen behoren te worden opgenomen, die ervan uitgaan dat een kerkeraad keer op keer nalatig is.

 

Synodebehandeling 1978

Zie artikel 50.

 

Kerkorde 1978

Artikel 51
Vertegenwoordiging van de kerkeraad in stoffelijke zaken
Ten aanzien van het bestuur van de stoffelijke goederen wordt een kerk in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee personen, die daartoe bij het nemen van het uit te voeren besluit door de kerkeraad en de diakenen zijn aangewezen.