F3 inwerkingtreding
1. Een besluit van een kerkelijke vergadering treedt direct in werking, tenzij het besluit zelf een andere termijn vermeldt.

Toelichting F3

1. F3 wil duidelijkheid scheppen ten aanzien van een weerkerend vraagpunt: vanaf wanneer geldt een kerkelijk besluit nu eigenlijk. Het is een kwestie die telkens weer opduikt als er bezwaar tegen een besluit wordt geuit. En ook als het gaat om de bij F2 behandelde ‘ratificatie’ van de besluiten van meerdere vergaderingen. Een bepaling hierover ontbreekt in de huidige KO1978.

2. De inwerkingtreding van een besluit volgens F3 is een ander aspect dan de rechtskracht van een besluit volgens F2. Bij de rechtskracht gaat het om de gebondenheid aan een besluit als zodanig; bij de inwerkingtreding gaat het om het tijdstip van het van kracht worden.

3. F3 kiest voor de hoofdregel van de directe werking: het besluit geldt direct, tenzij het zelf voorziet in een termijnstelling. Dus: bevat een besluit geen tijdspad m.b.t. inwerkingtreding, dan heeft het onmiddellijke werking. Wil een kerkelijke vergadering een besluit gefaseerd invoeren of op termijn invoeren, dan dient zij dat expliciet in het besluit te vermelden.

4. De inwerkingtreding volgens F3 is dus ook niet afhankelijk van ratificatie door de mindere vergaderingen. Vindt een meerdere vergadering het belangrijk dat een mindere vergadering eerst kan kennis nemen van een besluit alvorens dit in werking treedt, dan dient die meerdere vergadering dat zelf in het besluit te verdisconteren. Een gefaseerde invoering, een invoering na een wachttermijn, een meerjarenplan, e.d., is allemaal mogelijk, mits de meerdere vergadering dit maar expliciet in haar besluitvorming opneemt.

5. In dit kader speelt de specifieke synodale besluitvorming en regelgeving van recente synodes omtrent status en rechtseffect van besluiten een rol. Zie Acta GS Zuidhorn 2002- 2003 art. 18 en 211 Besluit 1, Acta GS Amersfoort-Centrum 2005 art. 37 en 191 Besluit 1, Acta GS Zwolle-Zuid 2008 art. 16, 19 en 149 Besluit 1. Het betreft hier in wezen een generieke vorm van gefaseerde inwerkingtreding.
De regeling houdt in dat de synode besluit dat t.a.v. synodebesluiten die effectuering in de plaatselijke kerken meebrengen, deze plaatselijk in werking treden:
a. zodra de kerkenraad deze heeft geratificeerd;
b. uiterlijk binnen 6 maanden na de officiële verschijning van de Acta, tenzij de kerkenraad gemotiveerd verklaart niet te ratificeren, maar revisie te vragen.
Indien een kerklid verzoekt tot ratificatie over te gaan van een synodebesluit dat voor hem of haar persoonlijk effect dient te krijgen, dient de kerkenraad daarover binnen 8 weken na de officiële verschijning van de Acta te beslissen.

6. De regeling omtrent status en rechtseffect van synodebesluiten is destijds bedoeld als een tegemoetkoming richting de kerkleden. Het zou kerkenraden moeten aanzetten tot snelle(re) ratificatie. Er zijn echter redenen om de regeling kritisch te evalueren:
a. de Acta zijn tegenwoordig sneller beschikbaar via internet (www.gkv.nl), zodat de wachtperiode op de Acta in boekvorm niet meer aan de orde is;
b. de regeling lijkt onbedoeld steun te geven aan de gedachte dat ratificatie van een besluit nodig is voor de inwerkingtreding daarvan, doordat de termijn van

|76|

inwerkingtreding (weliswaar door de synode) afhankelijk wordt gesteld van de ratificatie (door de kerkenraad);
c. de weerkerende klacht over de complexiteit van de regeling in de praktijk.

7. Op grond hiervan menen wij vooralsnog dat eenvoudig kan worden volstaan met de tekst van F3: een besluit heeft directe werking, tenzij de kerkelijke vergadering anders beslist. De synode kan per besluit, desnoods voor een categorie besluiten, bepalen dat deze in werking treedt op datum X, zonder dat tijdstip afhankelijk te stellen van ratificatie door de kerkenraden. Het principe is en blijft dat inwerkingtreding niet afhankelijk is van de ontvanger van het besluit, maar van de besluitnemer, de kerkelijke vergadering.

8. Wordt er bezwaar tegen een kerkelijk besluit ingesteld, dan regelen F4.3 en F4.4 de eventuele opschortende werking. Zie aldaar.


Rapport dHKO (2010)


RAPPORT BIJ
Kerkorde GKv (2014) F72