|15|

2 De naam van de voorzitter van de regionale classicale vergadering

 

2.1 Inhoud van de functie

In het stuk ‘kerk-zijn met elkaar’ is de plaats en functie van de voorzitter van de regionale classis beschreven. Om een gepaste naam te vinden voor deze voorzitter, is het nodig de kerntaak van deze voorzitter zo scherp mogelijk voor ogen te hebben.
In ‘kerk-zijn met elkaar’ is deze kerntaak uitgedrukt met het woord toezien (episkopè). De voorzitter handelt namens (het moderamen van) de classicale vergadering en vervult daarin vooral deze taak van toezien. Aansluitend bij wat hier eerder over geschreven is, houdt dit in:
• De herinnering aan het katholieke van de kerk. In dit katholieke zit de eenheid van de kerk: we zijn, hoeveel leden en hoeveel gemeenten ook, één in Christus.
• In de bemoediging en aansporing: Juist in een tijd, waarin het allerminst vanzelf spreekt in Jezus te geloven en dat vol te houden, is het goed dat iemand van elders langs komt en vraagt hoe het staat met de geloofsgemeenschap en de voortgang van de evangelieverkondiging.
• De voorzitter is niet een manager die gemeenten aanstuurt (de gemeenten zijn mondige gemeenten, met ambtelijke dienst, en met de gaven van de Geest die op gebed worden geschonken), maar iemand die herinnert aan het wezen van de kerk: het evangelie, de geloofsgemeenschap en de roeping/zending.
• Bij deze taak hoort ook het signaleren wat in de weg kan staan om aan de roeping van de geloofsgemeenschap om toe te komen kerk van Christus te zijn. Bij dat laatste hoort interveniëren, mediation aanbevelen, tijdelijke maatregelen nemen en procedures op gang kan brengen Daarbij moet duidelijk zijn dat beslissingen die opgelegd worden aan gemeenten, kerkenraden of ambtsdragers, altijd door het moderamen van de classicale vergadering worden genomen. Zo wordt voorkomen dat aan één persoon ‘doorzettingsmacht’ gegeven wordt.

Opzien, leiding geven, de gemeente bij het heil in Christus bewaren vraagt om een bijzonder charisma, waarin men niet gericht is op het eigen carrièreperspectief, maar op het versterken en bevorderen van kerkelijke presentie in de regio, de groei van gemeenten en geloof op en de ontwikkeling van de predikanten in hun roeping om het evangelie van Christus te verkondigen. De kandidaat weet zich geroepen dienaar te zijn van Jezus Christus en daaraan gestalte te geven in leven en werk. Hij of zij beschikt overvoldoende ervaring met kerk en gemeente.

 

2.2 Titel

Ten opzichte van het profiel en de functie is de titel van de voorzitter van de classis van ondergeschikt belang. Toch zal er een titel gekozen moeten worden, en wel een die zo goed mogelijk uitdrukking geeft aan het functieprofiel. Hieronder volgt een overzicht.

Predikant-Bisschop

Voor de titel bisschop spreekt vooral dat hiermee de kerntaak de taak van voorzitter het zuiverste is omschreven. Bisschop is immers de naam voor episkopos, dat weer van episkopè is afgeleid. De naam episkopos, opziener of toeziener, komt al in het Nieuwe Testament voor. Van daaruit is de naam bisschop reeds in de vroege kerk in zwang gekomen. Al snel ontwikkelt zich deze bisschop als iemand die verantwoordelijkheid heeft in een bepaalde stad of regio en leiding geeft.

In de oecumene is bisschop een gebruikelijk term. Vaak fungeert de bisschop in een hiërarchische kerkstructuur. Bisschop is daarbij een ambt, dat zich onderscheidt van priesters of predikanten. Er zijn echter ook voorbeelden van de bisschop in de protestantse traditie onder andere sommige Landeskirchen in het verband van de EKD, de Lutherse kerken in de Scandinavische

|16|

landen, de Evangelische Broedergemeente en de Hongaarse gereformeerde kerk. Niet altijd is de bisschop daarbij een apart ambt.

Binnen de context van de presbyteriaal-synodale kerkorde van de Protestantse Kerk past de hiërarchie niet. Wanneer daarbij uitgegaan wordt van de huidige drie ambten, is eveneens duidelijk dat er geen plaats is voor een bisschop als vierde ambt. Een bisschop in deze context is een predikant-bisschop. De bisschop is niet een ‘monseigneur’ maar een predikant. Er is met de ‘bisschop’ zoals hierboven omschreven niet een vierde ambt geschapen. Het gaat om een predikant, die bisschoppelijke taken verricht.

Tegen de titel bisschop spreekt dat de benaming de associatie van hiërarchie en de indruk van macht, die geconcentreerd is in één persoon wekt. Een laatste argument tegen de titel bisschop is, dat hiermee kwalificaties als een ‘eigen’ ordinatie en apostolische successie zijn verbonden. Dit alles past niet bij de figuur zoals beoogd in Kerk 2025. Deze bezwaren kunnen de acceptatie van deze figuur in onze kerk in de weg staan.

Andere titels:

Er zijn ook andere titels mogelijk. De meest voor de hand liggende titels met argumenten pro en contra het gebruik volgen hierna:

Regio (of classis) voorzitter: deze titel druk de rol uit die deze figuur in de regionale classis heeft. Het is een titel die weinig verraadt over de inhoud van het werk en ook geen ambtelijke titel is, maar de soberheid ervan heeft ook voordelen. Het is goed mogelijk dat deze wat open titel zich op den duur vult met een meer inhoudelijke benaming, op grond van de ervaring die met deze figuur is opgedaan.

Pastor pastorum: inderdaad gaat het om iemand die een pastor is voor de dominees, maar dit dekt slechts één aspect van het profiel van de beoogde ambtsdrager. Hij of zij is er ook voor (het leven en werken van) de gemeenten.

Scriba (regionaal of classicaal) is een analogie van de scriba van de landelijke kerk. Het nadeel is dat deze naam teveel de connotatie van de vroegere scriba Provinciale Kerk Vergadering (PKV) van de Hervormde Kerk heeft. Bovendien is in de plannen voorzien dat de betreffende figuur in het moderamen van de regionale classicale vergadering de functie van voorzitter heeft. Daarmee valt deze titel af.

Superintendent: deze term is gebruikelijk in sommige Duitstalige kerken. In Nederland zou de benaming superintendant dienen te zijn (dat is de juiste Nederlandse uitdrukking voor ‘opziener’). Het nadeel is dat deze term onbekend is. Bovendien heeft ‘super’ in de Nederlandse taal de associatie van ‘verheven boven’.

Deken: daarbij kan vooral gedacht worden aan de titel deacon of dean in de Engelse Kerk. Deze titel wordt o.a. gebruikt voor iemand die leiding geeft aan een deel van een bisdom. Dat laat zich vergelijken met een zogenaamde diocesane deken in de Rooms Katholieke kerk. Het voordeel van deze term boven bisschop is, dat hier minder de idee van macht aan zit. Nadeel is dat ook deze term onbekend is en daarom teveel uitleg behoeft.

Regiopredikant (of classis-predikant): deze titel geeft aan dat het gaat om een ambtsdrager (predikant) voor de regio (classis). Het is een eenvoudige term die elke associatie met macht vermijdt. Nadeel is dat er geen enkele verwijzing naar de specifieke functie of taak van deze predikant uit deze naam op te maken valt. (De variant regiopastor beperkt de rol van de voorzitter te veel tot het pastorale, predikant is breder en daarom te verkiezen boven pastor).

 

2.3 Conclusie

Uit bovenstaand overzicht dringt de keuze zich op tussen de titel predikant-bisschop, regio-predikant of regio-voorzitter.

|17|

Vanwege het profiel dringt zich sterk de titel predikant-bisschop zich op. Het nadeel is echter dat er voor velen in onze kerk associaties mee worden opgeroepen, die weerstand tegen de titel geven. Het moderamen acht het niet verstandig deze weerstand te negeren, juist ter wille van het belang van deze figuur en het daarmee verbonden profiel voor onze kerk. Wellicht is de tijd er nog niet rijp voor.

Dan blijft een keuze tussen regio-predikant of regio-voorzitter over. Na ampel beraad en consultatie stelt het moderamen de naam regio-voorzitter voor om de reden die hierboven is genoemd: de titel verwijst naar de functierol als voorzitter in de regionale classicale vergadering. De titel kan als werktitel worden beschouwd die zich wellicht in de toekomst, nadat ervaring met deze figuur is op gedaan, kan ‘vullen’.