|12|

II A Het DNA van de Protestantse Kerk5

 

1. De Protestantse Kerk is gestalte van de ene kerk

Het eerste wat gezegd moet worden over de Protestantse Kerk is dat ze kerk is. De Protestantse Kerk in Nederland is een eigen gestalte van de ene Kerk, met een eigen kerkorde. Dat ‘eigen’ is echter niet het wezenlijke van de Protestantse Kerk. Het wezenlijke van de Protestantse Kerk is dat ze kerk is, lichaam van Christus, samen met alle andere kerken.

• Het hoogste gezag in de kerk heeft Christus. Hij die zich heeft vernederd tot de dood aan het kruis is opgestaan uit de dood en is het Hoofd van de kerk. Zonder de gehoorzaamheid aan Christus wordt de kerk een heilloze gemeenschap. Het gaat erom dat de kerk ‘christelijk’ blijft, levend vanuit Christus en door de Geest. Hoe ook de organisatie van de kerk eruit ziet: deze gehoorzaamheid aan Christus en zijn Geest is de rode draad en moet dat ook blijven, wil er van kerk sprake zijn.
• De kerk leeft van de genade van God. Die wordt ons steeds opnieuw geschonken. Het zijn wonderlijke woorden die in deze wereld klinken, soms als een fluisterstem, soms luid en indringend. Woorden als ‘vrede voor jou’, ‘ik ken je, je bent van mij’, ‘je zonden zijn je vergeven’, ‘sta op en wandel’. Die woorden klinken vooral door in de verkondiging van het woord van God en in de tekenen van doop en avondmaal. Het zijn mensenwoorden die tot ons worden gesproken en die we elkaar toespreken, maar door deze woorden heen spreekt God zelf tot ons.
• De kerk is een kerk die een zending heeft. Beter gezegd: God heeft een zending. Die is begonnen met de verkiezing van Israël en heeft als doel het aanbreken van het koninkrijk van God in deze wereld. De kerk is ingeschakeld in deze zending. We zijn als kerk geroepen ‘medewerkers van God’ te zijn. Omdat het om Gods zending gaat, is deze zending gericht op de wereld. Omdat het om Gods zending gaat, komt deze niet tot rust voordat het rijk van God is aangebroken. Een naar binnen gekeerde kerk is ‘van God los’. Een kerk die niet weet van de onrust van het Rijk van God en die het verlangen naar de definitieve komst van dit Rijk is kwijtgeraakt, is een zoutpilaar geworden.
• De kerk is een kerk die God belijdt als Vader, Zoon en heilige Geest. Alleen een kerk die deze drie-ene naam van God belijdt, is een sprekende kerk. Dit belijden van de kerk moet wel vandaag gebeuren. Het is een belijden dat slaat op de wereld van nu en is gericht tot mensen van nu, in de taal die kan worden begrepen. Dit belijden komt echter niet uit de lucht vallen. Het is een voortzetting van het belijden van allen die ons zijn voorgegaan, kinderen, vrouwen en mannen. Als Protestantse Kerk zijn we verbonden met het belijden van de ‘algemene christelijke kerk’ en daarbinnen met het belijden van ‘de kerk van de Reformatie’. Een kerk die losraakt van het belijden van het voorgeslacht staat weerloos in het heden en met lege handen in de toekomst.
De Bijbel (de Schrift) is het bronboek van de kerk. Deze getuigt van een rechtvaardige en liefhebbende God die zijn weg gaat met Israël en de volkeren. We raken nooit op de Bijbel uitgekeken, worden er steeds weer door verrast. Door de Geest worden de woorden van dit boek woorden van leven voor mensen van nu. Alleen door trouw te blijven aan de getuigen van de Bijbel (de apostelen en de profeten) blijft de kerk in het spoor van dit leven. Daarom is de Bijbel niet alleen bronboek maar ook toetssteen. Wat gedaan en gezegd wordt in de kerk, moet getoetst worden aan het getuigenis van de Bijbel.

2. Presbyteriaal-synodaal

De Protestantse Kerk is kerk. Ze is ook protestants. Dat protestantse komt vooral uit in het presbyteriale-synodale karakter van onze kerk. Dat betekent allereerst dat het hart van de kerk klopt in de plaatselijke gemeente. Waar twee of drie samenkomen, is Christus


5 Dit deel is gebaseerd op de Kerkorde van de Protestantse Kerk. Een uitgebreider beschrijving is te vinden in bijlage 3. Deze bijlage kan als afzonderlijk deel gebruikt worden als een eenvoudige gids voor de plaatselijke gemeente, helpt om door de bomen het bos te zien en zicht te krijgen op de hoofdaspecten van manieren waarop we Protestantse Kerk en protestantse gemeenten zijn.

|13|

in hun midden. Deze plaatselijke gemeente dat zijn de gelovigen met elkaar. De gelovigen zijn de leerlingen van Jezus. Zij zijn het levend lichaam, zij leven door de Geest van God. De kerk is dus niet een service-instituut waar professionals een publiek bedienen. De kerk, dat is de gemeenschap van de gelovigen, de volgelingen van Jezus, die door Jezus zelf geroepen zijn en deel mogen uitmaken van zijn lichaam.

• Wat doen deze gelovigen? Hoe vormen zij een gemeenschap? Wat doen ze en hoe leven ze met elkaar? Zonder uitputtend te zijn volgen hier zes aspecten van deze gemeenschap:
- Samenkomen rond de levende Heer als gemeenschap die het leven met elkaar deelt, het geloof beoefent en leert om leerling te zijn van Jezus.
- Vieren, in erediensten, op zondag maar ook op andere dagen, om te horen naar het Woord en God te vereren.
- Pastoraat en omzien naar elkaar. Het is de hulp die we elkaar bieden om de weg met God te gaan, in alle omstandigheden van het leven.
- Diaconaat: kerkzijn betekent dat we delen van de gaven die God ons heeft gegeven en daarbij vooral oog hebben voor de minder bedeelden.
- Getuige zijn: het hoort bij christenzijn dat je vrij durft te spreken over je geloof en Gods naam durft te belijden.
- Gezonden zijn: je komt samen om weer uitgezonden te worden. Gezonden mensen hebben een missie in deze wereld.
• Een gemeenschap bestaat in de kern uit gedoopte leden. De doop is hét teken datje opgenomen wordt onder de leerlingen van Jezus. Je wordt gedoopt. Het is een geschenk, een gave van God die je verbindt aan Christus en zijn lichaam, de kerk. De grenzen van de kerk zijn echter vloeiend. Het centrum van de kerk is de levende Heer die uitstraling heeft. Hoe en hoe ver die uitstraling gaat, hoeven we niet vast te leggen. Er zijn sympathisanten, gasten etc. die op een of andere manier verbonden zijn met de gemeenschap zonder gedoopt te zijn. Ook zij horen bij de gemeenschap en worden serieus genomen.
• In een plaatselijke gemeente is ieder geroepen om een levend lid van de gemeenschap te zijn. De kerk is van de Heer en kerk zijn de gelovigen zelf. leder krijgt de gaven van God die nodig zijn voor de opbouw van het lichaam van Christus. Dat wordt ‘het ambt van alle gelovigen’ genoemd. Daarbinnen kent de kerk bijzondere ambten. Zij krijgen de handen opgelegd ‘onder het aanroepen van de Geest’ en zo wordt hen dit ambt toevertrouwd. In onze Protestantse Kerk wordt het ambt omschreven als ‘dienst van het Woord’. We kennen het ambt van predikant, ouderling en diaken, waarbij sommige ouderlingen kerkrentmeester zijn.
• Tezamen vormen de ambtsdragers de kerkenraad. Dat zijn dus ‘de ambten bij elkaar’. De kerkenraad geeft leiding aan het leven en werk van de plaatselijke gemeente. Dat doet hij onder andere door als leden in vergadering bijeen te zijn en met elkaar te spreken. De kerkenraad ziet erop toe dat de gemeente christelijk blijft. Dat de gemeente verbonden blijft met de bron. Dat de gemeente een gemeenschap is van broeders en zusters voor en met elkaar die zich door God laten zenden in de wereld. Leiding geven dient de eenheid van de gemeente. Bij geestelijk leidinggeven hoort daarom ook het wijzen op de eenheid in Christus en daar als kerkenraad zelf ook uitdrukking aan te geven.
• Plaatselijke gemeenten zijn zelfstandig. Ze hebben een eigen kerkenraad. De Protestantse Kerk kent protestantse gemeenten, hervormde gemeenten, gereformeerde kerken, evangelisch-lutherse gemeenten en Waalse gemeenten. Lokale gemeenten leven echter niet los naast elkaar. Dit samen kerkzijn komt uit in
- ontmoetingen tussen gemeenten, meestal in een regio.
- visitatie: de ‘kerk’ bezoekt de plaatselijke gemeenten als teken van verbondenheid en vriendschap, bemoediging, aansporing en kritisch tegenover.
Naast de kerkenraadsvergadering is er dan ook de ‘meerdere vergadering’. Meerder wil niet zeggen belangrijker of machtiger: de Protestantse Kerk is niet een hiërarchische kerk. Het meerder slaat op ‘meer’ dan de plaatselijke gemeente. In deze meerdere vergaderingen wordt onder aanroeping van de Geest gesproken over wat de kerk als geheel dient en wordt

|14|

daarover ook besloten. In de huidige structuur kennen we de classicale vergadering (tussenlaag) en de generale synode.
• Het ‘met elkaar’ krijgt ook gestalte in het opzicht. De gemeente die samenkomt rond de tafel van de Heer is een gemeente die geroepen wordt een leven te leiden dat past bij het evangelie. In het bijzonder geldt dit voor ambtsdragers. Immers, de gemeente heeft hun een bijzonder ambt toevertrouwd. De kerk oordeelt over haar eigen leden en met name over ambtsdragers. Dat laatste gebeurt door onafhankelijke colleges.

3. Oecumene

De Protestantse Kerk is een ‘gestalte’ van de ene, katholieke kerk. Deze ene kerk is een gebroken kerk. Het hoort bij het DNA van de Protestantse Kerk om deze gebrokenheid te betreuren, en om zich in te zetten de eenheid te zoeken en te bevorderen. Het is verheugend dat de Protestantse Kerk zelf een verenigde kerk is. Deze vereniging vraagt echter een vervolg, plaatselijk, landelijk en internationaal. De Protestantse Kerk zet zich hier van harte voor in. Daarnaast is er ruimte voor verdere samenwerking als het gaat om de plaatselijke oecumene. In deel I B, paragraaf 3 is nader op dit thema ingegaan.