|11|

Deel II Waar het naartoe gaat

Over de inrichting van de kerk

 

Deel I is bedoeld om opnieuw ogen te krijgen voor de kerk. Om back to basics te gaan. Het is bedoeld om weer helder te krijgen dat kerk niet een vermoeiende sleur is maar een fascinerend gebeuren. Dat het niet in de eerste plaats een instituut en een bestuursorganisatie is maar een levend lichaam waar je bij moet zijn. Dat betekent wel dat we in de kerk vooral bezig moeten zijn met waar het echt om gaat. In deel I B is een agenda voor de kerk geschetst. Een agenda die gebaseerd is op een visie, een visioen van een kerk in de samenleving die relevant is.

Kerk 2025 is een hoopvol traject. We mogen geloven dat de Geest ons zal helpen kerk te zijn. We mogen verwachten dat de kerk zal oplichten en blijven oplichten, in oude en nieuwe vormen, in vertrouwde en niet-alledaagse gestalte. Het gaat erom met de Geest mee te werken. In de agenda van de kerk zijn de contouren daarvoor geschetst. Dit is ons vertrouwen en daarom staat dit ons te doen. Kerk 2025 is niet het signaal om te somberen en te klagen maar om met vreugde ons toe te wijden aan God en zijn gemeente. Het is geen signaal om in een hoekje te gaan zitten maar om bereid te zijn ons in te laten schakelen in de zending van God in deze wereld.

In dit deel II letten we op de organisatie en de inrichting van onze kerk. De vraag naar de organisatie van de kerk staat niet op zichzelf, maar volgt op de vraag hoe we kerk zijn en willen zijn. De organisatie volgt het ‘organisme’, de kerk als levend lichaam van Christus. Het is dát levende lichaam dat een bepaalde structuur en inrichting heeft. Structuur en inrichting is een thema dat het daglicht kan zien. Een goede structuur helpt om goed kerk te zijn. Er hoeft dus niet besmuikt over worden gedaan. Het gaat om de goede orde!

Deze structuur en organisatie is altijd al aan verandering onderhevig geweest. Veranderingen die nodig zijn geweest om de kerk ‘bij de tijd’ te houden. In de protestantse traditie is nooit gezworen bij één vorm. Er is altijd openheid geweest voor ‘tijd en omstandigheid’ en een diep besef dat veel vormen niet heilig zijn. Ook met het oog op Kerk 2025 is verandering nodig. De huidige organisatie paste bij een cultuur die voor een groot deel voorbij is. Je zou dat een burgerlijke cultuur kunnen noemen. Door de vijf veranderingen die in deel I B zijn beschreven, is deze burgerlijke cultuur aan erosie onderhevig. De kerkelijke structuur zal daarom aangepast moeten worden. De huidige structuur wordt meer en meereen keurslijf. Die aanpassing is nodig om juist de essentie van kerkzijn te laten oplichten of in ieder geval niet te frustreren. In deel II B zal nader beschreven worden wat voor soort verandering nodig is en hoe deze er concreet uitziet.

Een verandering kan echter niet alle kanten op. Je moet weten wat de basisstructuur van de kerk is, wil je kunnen veranderen. Veranderen zonder zicht op deze basisstructuur van de kerk, leidt niet alleen tot hapsnap en ad-hoc beleid, maar ook tot vervreemding van de eigen traditie. Wat is de ‘harde kern’ van onze orde en organisatie? Wat hoort tot het DNA van onze Protestantse Kerk? Op welke leest is onze kerk geschoeid? In deel II A volgt een korte beschrijving hiervan. Zó zijn we kerk! Dit is wezenlijk voor onze Protestantse Kerk. Een meer uitgebreide beschrijving is te vinden in bijlage 2.