5. De ambtsdiscussie in de (protestantse) oecumene

In hoofdstuk I.2 spraken we reeds over de ambtsdiscussie in het kader van de Wereldraad van Kerken rond het Limarapport (1982) en de voortgaande bezinning op het ambt binnen de Raad van Kerken in Nederland rond de Gespreksnotitie over het ambt in de oecumenische discussie (2005). We zagen dat de visie van de Protestantse Kerk, zoals die is geformuleerd in haar kerkorde, zich beweegt in het spoor van de oecumenische consensus zoals die in beide notities wordt verwoord en uitgewerkt.

Gemeenschap van Protestantse Kerken in Europa
In dit hoofdstuk nemen we de stand van zaken in de ambtsdiscussie binnen de Raad van de Gemeenschap van Protestantse Kerken in Europa (Gemeinschaft Evangelischer Kirchen, GEKE) in ogenschouw. In 2010 stelde deze Raad een voorlopig rapport vast van een leergesprek over het ambt, onder de titel ‘Ambt – ordinatie – episkopè’. Dit rapport is naar de lidkerken toegezonden voor commentaar. Namens onze kerk is een reactie verzonden.

De GEKE is gemeenschap van kerken die de Concordie van Leuenberg uit 1973 hebben ondertekend of zich daarmee verbonden voelen. Deze organisatie belegt van tijd tot tijd leergesprekken over theologische thema’s die tussen de kerken vanouds gevoelig liggen of actuele nieuwe thema’s. De GEKE besloot in 2006 tot een leergesprek over het ambt, mede met het oog op de toekomstige verhoudingen tot andere hoofdstromingen in de christelijke traditie zoals orthodoxen, katholieken en anglicanen.

(Ontwerp-)rapport ‘Ambt – ordinatie – episkopè’ — 2010
Het kader van dit rapport is de vraag naar de wederzijdse ambtserkenning. In het rapport wordt een stand van zaken van een al langer durend beraad over het ambt en de verscheidenheid aan posities van de lidkerken weergegeven. Ook wordt ingegaan op de verschillende gezichtspunten (‘hermeneutische criteria) die van belang zijn in de bezinning op het ambt, zoals de overeenstemming met Schrift en traditie, en de confrontatie met actuele uitdagingen waarvoor de kerk wordt gesteld. Vervolgens wordt een Verklaring (Statement) gegeven over vier thema’s: de zending van de kerk, het ambt in de kerk, de ordinatie en het ambt van Woord en Sacrament en het ambt en de praktische uitoefening van ‘episkopè’ (opzicht of bisschop). Dan volgen 8 aanbevelingen voor de kerken. Om een inzicht te krijgen in de stand van de discussie vatten we het rapport hier samen.

Het uitgangspunt van het rapport is dat de onderlinge verschillen tussen de lidkerken in hun visie op het ambt niet gaan over het fundament, maar over de vorm(geving) van de kerk.

In een eerder rapport uit 1994, ‘The Church of Jesus Christ’ werd de overeenstemming tussen de kerken over het kerkelijk ambt als volgt omschreven:
- Alle christenen hebben deel door geloof en doop in de ambten van Christus als profeet, priester en koning en allen zijn geroepen tot getuigenis en dienst aan het evangelie en het instaan voor elkaar voor het aangezicht van God (het priesterschap aller gelovigen);
- De dienst van de openbare verkondiging van het evangelie en de bediening van de sacramenten is fundamenteel en noodzakelijk voor de kerk en vraagt om een geordend of geordineerd ambt. De vormen kunnen onderling verschillen en zijn een teken van geestelijke rijkdom en een gave van God. De missie van de kerk bepaalt de praktische vormgeving van haar ambten en diensten;
- Het ambt van de openbare bediening van Woord en sacramenten wordt verkregen door ordinatie. Dit ambt is geworteld in een opdracht van Christus en heeft het priesterschap van alle gelovigen nodig.
- De uitdrukking ‘geordend ambt’ slaat op de totaliteit van alle ambten en diensten in de kerk.

Er wordt in het Leuenbergmodel onderscheid gemaakt tussen het fundament, de vormgeving en de missie van de kerk. Het fundament van de kerk ligt in Gods reddend handelen in Israël en Jezus Christus. God zelf is daarin het subject, de kerk is een object van geloof. Vervolgens heeft de kerk als gemeenschap van gelovigen in de geschiedenis in haar vormgeving verschillende gestalten aangenomen. De missie van de kerk is haar roeping tot getuigenis en dienst in de wereld.
De eenheid van de kerk krijgt gestalte in de zuivere prediking van het evangelie en de rechte bediening van de sacramenten naar het Woord van God. De kerk is schepping van het Woord.

|23|

De verscheidenheid in vormen kan worden aanvaard in wat genoemd wordt een ‘hermeneutiek van verzoende verscheidenheid”

In de ‘Verklaring’, die onderdeel uitmaakt van het rapport, lezen wij het volgende:

a. De missie van de kerk
De kerk is betrokken in de ‘missio Dei’ of, zoals het in onze kerkorde staat: ‘betrokken in Gods genadige toewending tot de wereld’ (Art. I-3). Getuigenis en dienst in de wereld vormen het hart van de opdracht van de kerk. Alle zaken rond ambt, ordinatie en episkopè moeten zo zijn georganiseerd dat zij de kerk in staat stellen haar roeping te vervullen. Actuele uitdagingen moeten daarbij bewust onder ogen worden gezien.

b. Het ambt
Het hele volk van God heeft als een koninklijk priesterschap (1 Petr. 9) deel aan de ‘missio Dei’. (1. Petr. 9). Alle leden van het lichaam van Christus hebben gaven (charismata) ontvangen voor hun dienst. De ambten zijn geworteld in het ambt van Christus. Het is Gods wil dat bepaalde personen met bepaalde functies de heiligen toerusten tot hun dienst en dat deze opbouw van de kerk op ordelijke wijze geschiedt, onder de leiding van Woord en Geest.
Voor de kerk zijn de ambten van Woord en sacrament, diakonia en episkopè onmisbaar.

De meeste aandacht gaat hier uit naar de dienst van woord en sacrament. Deze dienst is verbonden met het wezen van de kerk als schepping van het Woord en is daarom een ‘geordineerd ambt’ (ordained ministry). Hiermee ontvangen de ambtsdragers een expliciete volmacht. Zij hebben een eigen rol en verantwoordelijkheid in de vervulling van de roeping van de gemeente. De bediening van het Woord en de sacramenten kunnen in principe niet van elkaar worden losgemaakt.

In veel kerken werkt de dienaar van Woord en sacramenten samen met andere ambten en diensten, die per kerk verschillen. Er zijn kerken met het viervoudige ambt van predikant, leraar, ouderling en diaken, en met het drievoudige ambt van bisschop, presbyter en diaken. Voorts zijn kerken met andere personen die met de predikant delen in de verantwoordelijkheid voor de prediking van het evangelie. Hoe moeten deze diensten dan worden gezien in relatie tot het ambt van Woord en sacrament? Van belang is dan vooral hoe deze personen worden geordineerd of bevestigd. Deze vraag heeft ook betrekking op de relatie tussen de dienaar des Woords en de andere ambten en diensten.

In aanvulling op de dienst van Woord en sacrament kent de kerk de dienst van de diakonia waarin tot uitdrukking komt dat de kerk geroepen is om te dienen en het heil te zoeken voor de wereld. Tot deze dienst, die verband houdt met de universaliteit van het heil, zijn alle leden van de kerk geroepen. Toch kunnen er goede redenen zijn voor het ambt van diaken.
Benadrukt wordt dat in de protestantse traditie de verschillende ambten niet aan elkaar onderworpen zijn. Zij worden alle geordend en vervuld als ‘dienst’ en vullen elkaar aan. Het ene ambt heerse niet over het andere.

In de meeste aangesloten kerken worden zowel vrouwen als mannen geroepen tot het ambt. Kerken die vrouwen niet toelaten moeten zich volgens de GEKE afvragen of hun historisch gegroeide praktijken wel sporen met de hedendaagse protestantse visie op ambt en gemeenschap. Hoewel binnen de GEKE de toelating van vrouwen tot het ambt niet onderhandelbaar is, werkt de GEKE samen met kerken die de vrouw niet toelaten. De vraag of homoseksuele mensen kunnen worden toegelaten tot het ambt ligt veel gevoeliger en diverser. De officiële lijn binnen de GEKE is dat de verschillende standpunten hierover hun oorsprong vinden in een respectvolle omgang met de Schrift. Verdere studie, bezinning en gebed om de leiding door de Geest moeten de kerken hierin tot meer klaarheid brengen.

c. De ordinatie en het ambt van Woord en sacrament
Onder ordinatie wordt verstaan de officiële handeling van kerk waarmee zij iemands roeping tot een specifiek ambt erkent en in het midden van de gemeente bevestigd onder handoplegging en gebed. De vormgeving van de ordinatie verschilt per kerk. Maar men is het erover eens dat deze ordinatie vereist is voor het ontvangen van het ambt van Woord en sacrament. In de ordinatie komen de inwendige roeping (door God) en de uitwendige roeping (door de gemeente) samen tot uitdrukking. Er is binnen de gemeente van Christus geen wezenlijk en gradueel principieel onderscheid tussen geordineerde en niet-geordineerde personen

Omdat de bediening van Woord en die van de sacramenten bij elkaar horen, rijzen er vragen wanneer de bediening van Woord en sacramenten wordt toevertrouwd aan personen zonder ordinatie.

|24|

De ordinatie is eenmalig en geldt in beginsel voor het leven. Ordinatie geschiedt door andere geordineerde personen.
Sommige kerken spreken van ordinatie van diakenen en ook wel van ouderlingen, zonder dat dit altijd hoeft te betekenen dat zij daarmee ook sacramentsbevoegdheid ontvangen. Andere kerken zien deze ambten nadrukkelijk niet als geordineerd. Van belang wordt geacht dat geordineerde ambtsdragers goed theologisch getraind zijn, al betekent dat niet dat niet-theologen niet zouden kunnen worden geordineerd.

Voor de onderlinge ambtserkenning brengt dit een probleem met zich mee. In de praktijk is hierdoor eigenlijk alleen een volledige wederzijdse erkenning van het predikantsambt mogelijk. Het zou volgens het rapport helpen als bij de andere ambten dan dat van predikant niet meer over ‘ordineren’ maar over ‘bevestigen’ (letterlijk: ‘commissioning’ wat machtiging, het geven van een volmacht betekent) zouden spreken.

d. ‘Episkopè’ (het opzicht over de gemeente)
Binnen de GEKE wordt onder de dienst van episkopè verstaan de taak van het (geestelijk) leiderschap binnen de kerk. Soms krijgt deze dienst gestalte in een persoonlijk ambt (bisschop).
In alle kerken van de GEKE wordt het leiderschap echter uitgeoefend door bestuurlijke lichamen zoals een synode of een synodaal orgaan waarin geordineerde en niet geordineerde personen zitting hebben. De ambten zijn gegeven voor de dienst van alle christenen en hebben niet alleen betrekking op de dienst van Woord en sacramenten. Episkopè en leiderschap horen bijeen en omvatten het opzicht over de verkondiging, de liturgie, het pastoraat en het management.

Episkopè bestaat sinds de vroege kerk. Haar taak is het om ‘de plaatselijke geloofsgemeenschappen bijeen te houden, de apostolische waarheid te bewaken, wederzijdse ondersteuning van gemeenten te bevorderen en leiding te geven aan het getuigenis van het Evangelie’. Episkopè is de dienst van de eenheid en de apostoliciteit van de kerk. Het heeft het karakter van dienst en niet van overheersing. Opzicht krijgt primair gestalte in de plaatselijke gemeente. Omdat elke gemeente behoort de ene kerk van Christus, is episkopè dienst aan de eenheid van de gehele kerk en heeft zij als zodanig ook een oecumenische dimensie. Een belangrijke taak van dit opzicht krijgt gestalte in de visitatie.

Het opzicht in de christelijke kerk wordt uitgeoefend op een persoonlijke, collegiale en communale wijze. In de meeste protestantse kerken krijgen deze elementen gestalte in een uitgebalanceerde combinatie van episcopale en synodale componenten. Het synodale element krijgt gestalte in wijkkerkenraden, presbyteria en synoden van geordineerde en niet-geordineerde gedoopte personen, het persoonlijke in plaatselijke ambtsdragers, superintendenten, bisschoppen of kerkpresidenten. 

Relevantie van de GEKE-verklaring voor de Protestantse Kerk in Nederland
We herkennen in deze Verklaring veel van de visie op het ambt van onze kerk, zoals die in de kerkorde is verwoord: de principiële nadruk op de roeping van de gemeente van Christus, de wezenlijk noodzakelijke wederzijdse afhankelijkheid en onderlinge wisselwerking tussen charisma en ambt, de dienst van het Woord en sacramenten als hart van de roeping en dienst van de gemeente en de ambten, de roeping van de gemeente en de ambten tot getuigenis en dienst in de wereld.

De nadruk in de Verklaring op het ambt van Woord en sacrament in relatie tot de ordinatie stelt onze ambtsvisie echter voor kritische zelfreflectie, als het gaat om de wederzijdse ambtserkenning in oecumenische verhoudingen. Want hoewel in onze kerk veel nadruk ligt op het ambt van predikant, hechten wij ook veel waarde aan de ambten van ouderling en diaken. Aan deze ambten wordt in onze kerk en belangrijke rol toebedeeld. Met name de ouderling heeft in onze traditie een duidelijk profiel als dienst aan de gemeenschap. Ook de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de drie ambten voor de dienst van Woord en sacramenten tot opbouw van de gemeente als lichaam van Christus is een belangrijk gegeven. Vanuit het onderscheid in de Verklaring tussen de ordinatie van de dienaar van het Woord in relatie tot de bevestiging van de andere ambten en diensten komen vragen op bij onze kerkorde waarin de term ‘ordinatie’ niet meer expliciet voorkomt.

De visie op ‘episkopè’ bevat voor onze kerk daarentegen weer inspirerend materiaal, nu in onze kerk wordt nagedacht over het vormgeven van de rol van ‘pastor pastorum’ en stemmen opgaan om de figuur van de bisschop in te voeren. Wij komen hierop terug in paragraaf 7.