|49|

 

Bijlage

 

Artikel XVI van de Onveranderde Augsburgse Confessie

Over de burgerlijke zaken
Over publieke zaken wordt geleerd, dat wettige publieke ordeningen goede werken Gods zijn en dat het christenen geoorloofd is publieke ambten te bekleden, rechtte spreken, een oordeel te vellen over rechtszaken naar keizerlijke en andere geldende wetten, straffen op te leggen, rechtsgeldige oorlogen te voeren, soldaat te zijn, wettelijke overeenkomsten af te sluiten, eigendom te bezitten, een eed te zweren als dat publiekelijk vereist is, een vrouw te trouwen.
Vervloekt worden de wederdopers die de christenen deze publieke ambten verbieden.
Veroordeeld worden ook zij, die de evangelische volmaaktheid niet vinden in godsvrucht en geloof, maar in het opgeven van publieke ambten. Want het Evangelie schenkt de eeuwige gerechtigheid van het hart, schaft echter tussentijds politiek en maatschappij niet af, maar eist nadrukkelijk dat ze bewaard blijven als ordeningen van Godswege, en dat binnen die ordeningen de liefde wordt beoefend. Derhalve moeten christenen hun publieke overheden en wetten gehoorzamen, tenzij ze bevelen te zondigen. Dan moeten ze immers God meer gehoorzamen dan de mensen, Hand. 5 [:29].

 

Artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis

De overheid
Wij geloven dat onze goede God, vanwege de verdorvenheid van het menselijk geslacht, koningen, vorsten en overheden heeft ingesteld. Hij wil namelijk dat de wereld geregeerd wordt door wetten en verordeningen, opdat de ongebondenheid van de mensen bedwongen wordt en alles in goede orde onder hen toegaat. Hiertoe heeft Hij de overheid het zwaard in handen gegeven om te bestraffen hen die kwaad doen [Rom. 13: 4] en te beschermen de goeden. En hun taak is niet alleen acht te geven op de openbare orde en daarover te waken, maar ook de hand te houden aan de heilige bediening van de kerk, om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valse godsdienst, het rijk van de antichrist te vernietigen en het koninkrijk van Jezus Christus te bevorderen, het woord van het Evangelie overal te doen prediken, opdat God door een ieder geëerd en gediend wordt, zoals Hij in zijn Woord gebiedt.
Verder is ieder, van welke hoedanigheid, rang of stand hij ook mag zijn, verplicht zich aan de overheden te onderwerpen, belastingen te betalen, hun eer en eerbied te bewijzen en hun gehoorzaam te zijn in alle dingen die niet in strijd zijn met het Woord van God. leder dient voor hen te bidden, opdat de Here hen wil leiden in al hun wegen en opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid [1 Tim. 2:2].
Daarom wijzen wij de wederdopers af en andere oproerlingen en in het algemeen allen die overheden en magistraten verwerpen en de rechtsorde omver willen stoten door het invoeren van de gemeenschap van goederen en de goede zeden, die God onder de mensen ingesteld heeft, verstoren.

 

(Teksten naar K. Zwanepol en C.H. van Campenhout (red.), Belijdenisgeschriften van de Protestantse Kerk in Nederland, Heerenveen 2004)