Ordinantie 4 De ambtelijke vergaderingen

 

V. De generale synode

Artikel 25.

Samenstelling

Lid
3

De afvaardiging geschiedt aan de hand van een door de kleine synode op te stellen rooster dat voor elke classicale vergadering aangeeft wanneer zij een dienstdoend predikant, een ouderling, een ouderling-kerkrentmeester of een diaken dient af te vaardigen. Dit rooster wordt zo opgesteld dat per tien ambtsdragers er ten naaste bij drie predikanten, twee ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, twee ouderlingen-kerkrentmeester en drie diakenen van de generale synode deel uitmaken.
De kleine synode is bevoegd om afwijking van het rooster toe te staan, met dien verstande dat van de generale synode tenminste 18 predikanten, 12 ouderlingen die niet tevens kerkrentmeester zijn, 12 ouderlingen-kerkrentmeester en 18 diakenen deel uitmaken.1


1 Wijziging kerkorde, ordinantie 4-25-3, besluit generale synode d.d. 23 september 2011, ingegaan 1 januari 2013.