Ordinantie 4 De ambtelijke vergaderingen

 

II. De kerkenraad

Artikel 13.

Kerkenraad met gedelegeerden

De generale synode is bevoegd op verzoek van het breed moderamen van de classicale vergadering, indien het functioneren van de kerkenraad zodanig is verstoord dat daardoor het leven en werken van de gemeente worden ontwricht en indien toepassing van andere kerkordelijke mogelijkheden niet toereikend is of niet tot een oplossing heeft geleid, om gedurende een tijdvak van telkens ten hoogste twee jaar taken van de kerkenraad die niet achterwege kunnen blijven geheel of gedeeltelijk te doen verrichten door een aantal door de generale synode uit de ambtsdragers of voormalige ambtsdragers van de kerk aan te wijzen gedelegeerden, die daarbij handelen na overleg met de kerkenraad.
Een besluit daartoe kan eerst worden genomen
− nadat op het breed moderamen een beroep gedaan is door een deel van de kerkenraad of door een deel van de gemeente,
− na overleg met het regionale college voor de visitatie dat tevoren kerkenraad en gemeente hoort, en
− waar het een evangelisch-lutherse gemeente betreft bovendien na overleg met de evangelisch-lutherse synodale commissie.
Het verzoek van het breed moderamen van de classicale vergadering is niet vatbaar voor revisie en evenmin voor heroverweging door de classicale vergadering.1


1 Wijziging kerkorde, ordinantie 4-13, besluit generale synode d.d. 23 september 2011, ingegaan 1 januari 2013.