Ordinantie 10 Het opzicht

 

II. Het opzicht over de gemeenten

Artikel 3.

De colleges voor de visitatie

De leden en de toegevoegde leden worden benoemd door de classicale vergaderingen volgens een door het classicaal-regionaal overlegorgaan vast te stellen rooster, zodanig dat elke vergadering vier leden en een aantal toegevoegde leden benoemt. Zowel voor de leden als voor de toegevoegde leden geldt, dat ten naaste bij evenveel predikanten van de kerk als andere (voormalige) ambtsdragers worden benoemd.1


1 Wijziging kerkorde, ordinantie 10-3-4, besluit generale synode d.d. 20 april 2012, ingegaan 1 januari 2013.