Deel II: Bijzondere overgangsbepalingen

 

Ordinantie 3

Een predikant die krachtens het bepaalde in ord. 3-26 (oud) eervol van het ambt is ontheven, en die krachtens het bepaalde in ord. 3-27-2 (oud) de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten heeft behouden, geldt met ingang van 1 januari 2013 als predikant die eervol van de werkzaamheden is ontheven, als bedoeld in ord. 3-26-2, tenzij de betrokkene zelf verzoekt aangemerkt te worden naar ord. 3-26-1 van het ambt ontheven te zijn.1


1 Aanvulling overgangsbepalingen, overgangsbepaling 167a, besluit generale synode d.d. 19 april 2012, ingegaan 1 januari 2013.