Ordinantie voor het apostolaat.

 

III. De arbeid ter kerstening.

C. De verbreiding van het Evangelie onder hen, die daarvan zijn vervreemd.

Artikel 28.

De benoeming tot evangelist.

De bezoldiging van de evangelist, wiens aanstelling tussentijds wordt beëindigd, komt voor rekening van het instituut, totdat hij op een andere plaats wederom te werk is gesteld.