Hoofdstuk V

Het vermaan en de tucht van de kerk

II. Het vermaan en de tucht over de leden der gemeente

1. Bij het vermaan en de tucht over degenen, die nog geen belijdenis des geloofs afgelegd hebben, zal onderscheid gemaakt worden tussen kinderen en volwassenen en bij de laatsten tussen afkerigen en nalatigen.
2. Met hen zal gehandeld worden overeenkomstig de door de generale synode vastgestelde richtlijnen en met gebruikmaking van de voor dat doel bestemde formulieren van openbare bekendmakingen.