02/01 SoW

Bij de zitting was het generale college niet in het voorgeschreven aantal leden aanwezig. Partijen hebben desgevraagd verklaard er geen bezwaar tegen te hebben dat zij door een niet voltallig college zouden worden gehoord en dat de beslissing zou worden genomen door het voltallige college.

De zaak betreft een geschil tussen de organist en de kerkenraad, met betrekking tot de vraag met wie een (nieuwe) overeenkomst moet worden gesloten: met de kerkenraad dan wel met de beheersraad. De kerkenraad had de organist meegedeeld niet meer over het conflict te willen spreken, zodat een beoogde bemiddeling door de visitatiecommissie onmogelijk werd.

Uit het proces-verbaal van de schikking die tijdens een kort geding is bereikt, blijkt dat de organist de beheersraad heeft aanvaard als de partij met wie nadere afspraken zouden moeten worden gemaakt. Terecht heeft de kerkenraad zich op het standpunt gesteld dat de beheersraad de bevoegde instantie daartoe is.

Ten overvloede merkt het generale college op dat de kerkenraad niet, zoals het hem vanuit pastoraal oogpunt had betaamd, het uiterste heeft ondernomen om bemiddeling tussen de organist en de beheersraad mogelijk te maken. Ten aanzien van de beheersraad kan worden gezegd dat hij ten onrechte op een gegeven moment de bestaande overeenkomst eenzijdig voor ‘non-existent’ is gaan houden, iets dat rechtens niet mogelijk is.


Heuvel, P. van den (2005)