07/92

Het besluit tot ontslag van een lid van de Landelijke Werkgroep Roemenië door de participanten in de Europacommissie (waaronder de commissie Werelddiaconaat) omdat de commissie de contacten met de pers van afzonderlijke leden van de LWR onaanvaardbaar achtte, wordt vernietigd, omdat het op onjuiste gronden is genomen. Er was publieke belangstelling en openlijke discussie in de pers over de besteding van bijeengebrachte gelden. Er bestond voor de CW en de GDR geen gegronde reden die discussie in de pers tegen te werken. Het enkele feit dat een lid van de LWR de pers van zijn zienswijze op de hoogte stelt, vormt geen geldige reden zijn lidmaatschap van de LWR te beëindigen. De wijze waarop hij de pers benaderde was niet onzorgvuldig, gelet op de verwachtingen die waren gewekt, de omstandigheid dat de bezwaren tevoren verschillende malen kenbaar waren gemaakt, en de toonzetting en de inhoud van de gevolgde perspublicatie.

Wat de rechtsgevolgen betreft: de generale commissie  kan niet beslissen over de besluiten van de andere (niet-hervormde) participanten. De CW moet haar besluit heroverwegen, en met de overige participanten overleggen over de gevolgen voor het gezamenlijk genomen ontslagbesluit.


Heuvel, P. van den (2005)