Wallet, B.

1 Theologische verantwoording

2004

|15|

1 Theologische verantwoording

 

De kerkorde biedt de fundamentele regels voor het leven en werken van de kerk. Het bezig zijn met de kerkorde is een geestelijke zaak, omdat het in de kerkorde gaat over de leefregel van de Kerk van Christus. De apostel Paulus spreekt over de orde in de kerk bij zijn uiteenzetting over de gaven van de Geest. Zo is er in de smidse van de werkgroep die deze kerkorde voorbereidde over gesproken, met het gebed dat de Geest wegen in de tijd schrijft, die leiden tot vernieuwing.

Het gaat in een kerkorde om het leven en werken van de kerk. Kerk en gemeente moeten een inrichting hebben, die het mogelijk maakt om rondom Woord en sacrament gemeente van Christus te zijn. De kerkorde als grondwet van de kerk dient tegen deze achtergrond te worden gehoord en de ordinanties als concrete rechtsregels worden aan de grondidealen getoetst. In principe komt in de kerkorde alles op tafel. In sterk gecondenseerde vorm worden de grondlijnen getekend.

 

Wat is er de aanleiding toe geweest dat besloten is tot het concipiëren van een kerkorde? Op 14 maart 1986 verklaarden de synoden van de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) en de Nederlandse Hervormde Kerk (NHK) zich in staat van hereniging. Dit gebeurde nadat er een raadpleging van de kerkelijke vergaderingen over de ‘Verklaring van Overeenstemming ten aanzien van het samen kerk-zijn’ had plaatsgevonden. In deze verklaring worden vier kernen van belijden genoemd waarover overeenstemming bestaat: de rechtvaardiging van de zondaar, de kerk is het lichaam van Christus, de waarheid is ondeelbaar en de gemeente die geroepen wordt om gezonden te worden. Er wordt ook een aantal gemeenschappelijke vragen benoemd die de spanningen in de visie op de kerk aanwijzen. De verklaring noemt als zodanig: de kerkelijke tucht, de pluraliteit, de geboorteleden, het spreken van de kerk en de verhouding van landelijke kerk en plaatselijke gemeente. Afgesproken werd dat de bezinning op deze punten voortgezet zou moeten worden.

Toen deze verklaring werd aanvaard, bestond er tussen de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland een proces van Samen op Weg in het toegroeien naar kerkelijke hereniging. In 1973 was er ten behoeve van de stimulering van dit proces een ‘Raad van Deputaten Samen op Weg’ in het leven geroepen. Deze raad werd als orgaan van bijstand aan de beide synoden verbonden. De Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden (ELK) besloot in 1985 te participeren in het Samen op Weg-proces. Eerst als waarnemer in de Raad van Deputaten en zijn werkgroepen. De theologische commissie van de lutherse synode schreef een commentaar op de Verklaring van Overeenstemming en gaf te kennen in te stemmen met de conclusie. In 1990 vond

|16|

de eerste vergadering plaats waarbij de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden volwaardig deelnemer werd in het proces van vereniging.

Geregeld kwam de vraag op hoe en wanneer over de openstaande punten uit de Verklaring van Overeenstemming duidelijkheid verkregen zou kunnen worden. De Raad van Deputaten Samen op Weg kende een werkgroep Toekomstige Vormgeving. De werkgroep kwam regelmatig in de vergadering van de synoden met schetsen voor de vormgeving van de toekomstige kerk. De bedoeling was dat de structuur van de zich verenigende kerken geleidelijk ingevuld zou worden. Deze weg van geleidelijkheid botste met de roep om duidelijkheid. De vrees groeide dat er met dit proces van discussie en besluiten op onderdelen een onoverzichtelijke lappendeken zou ontstaan. In 1990 besloten de synoden deze route te verlaten en de weg van het kerkrecht te gaan. Met een principiële benadering zou de grondstructuur van de toekomstige verenigde kerk in een keer helder op tafel komen. Dit totaalconcept zou dan via de geëigende weg van de ambtelijke vergaderingen in alle drie de kerken besproken kunnen worden. Er werd een werkgroep kerkorde benoemd voor het formuleren van grondleggende bepalingen die voor heel de verenigde kerk zouden gelden. In deze bepalingen zou een theologische visie op kerk-zijn worden neergelegd.

De opdracht die deze werkgroep kreeg, was uit te gaan van de structuur van de inleidende artikelen uit de hervormde kerkorde als beginpunt en hoofdlijn. Daarbij moest worden betrokken wat in Samen op Weg reeds gemeenschappelijk was verworven en bezien moest worden welke elementen uit de gereformeerde en lutherse kerkorde konden worden ingebracht. De hervormde kerkorde kreeg dit primaat omdat zij in een kerk met grote diversiteit draagster is geworden van eenheid in verscheidenheid.

 

Om in het onderling beraad op een lijn te komen ten aanzien van de gewichtigste punten is de werkgroep kerkorde begonnen met de vraag naar het confessioneel karakter van de kerkorde. Zou aan de opdracht van de synoden kunnen worden voldaan door een concentratie in een preambule of zou gedacht moeten worden aan een kerkorde waarin de confessionele grondslag verweven is? Gezien de grote pluriformiteit in de kerken is gekozen voor een samenbindend en verenigend document, waarin de identiteit van de kerk wordt gegeven. Er is gekozen voor een belijdende kerkorde. Direct in de ouverture moet klinken dat het in deze wetstekst gaat om een kerk. De markante inzet wijst het water aan waarover het schip van de kerk vaart en daarna volgt er een omschrijving van de bakens waarlangs het schip zich beweegt.

De kerkorde valt in twee delen uiteen. Deel I handelt over de roeping van kerk en gemeente (art. I-VI) en deel II over het leven van gemeente en kerk (art. VII-XIX). Het geheel (de kerk) gaat vooraf aan de delen (de gemeenten). Bij de roeping gaat de kerk voorop en bij het leven de gemeente. Er bestaat tussen beide

|17|

een organisch heen en weer. Wanneer er in de kerkorde over de kerk gesproken wordt, gaat het over de saamhorigheid van de gemeenten en wanneer er over de gemeenten gesproken wordt, kan dit niet zonder dat de samenhang met andere gemeenten en de meerdere vergaderingen in het oog gehouden wordt.