13.7 Voortgezette vorming van predikanten

De gemeente is geroepen blijvend een lerende gemeenschap te zijn (art. XI-1). Predikanten zijn geroepen blijvend studerende theologen te zijn (ord. 13-20-1). Kerkenraad en gemeenten dienen daarvoor de ruimte te geven. Maar de kerk als geheel neemt hier een eigen verantwoordelijkheid, al was het maar om predikanten, kerkenraden en gemeenten tegen zichzelf te beschermen.

Het begint al met een aantal studieweken op Hydepark, waaraan elke predikant in de eerste gemeente binnen vier jaar na de bevestiging dient deel te nemen (ord. 13-20-3). Zo kunnen de eerste ervaringen gezamenlijk worden geëvalueerd en theologisch vruchtbaar worden gemaakt. In de generale regeling opleiding predikanten wordt een en ander nader gekwantificeerd en ingekaderd (art. 11 -2 t/m 6). Wie aan deze verplichting niet voldoet en daarvan niet is vrijgesteld, kan niet beroepen worden naar een volgende gemeente (G.R. opleiding predikanten, art. 11-7).

De generale regeling zegt in art. 12-1 en 2 dat de predikanten deelnemen aan nascholingsactiviteiten die worden aangeboden door de vier genoemde instellingen. Hoe aan deze bepaling nadere invulling wordt gegeven, staat op dit moment nog niet vast. Duidelijk is echter dat het voor predikanten van belang is in dergelijke activiteiten te participeren. Behalve het Theologisch Seminarium Hydepark organiseren dus ook de Theologische Universiteit te Kampen, het Theologisch Wetenschappelijk Instituut en het Evangelisch-Luthers Seminarium nascholingsactiviteiten. Daarin wordt in vele gevallen uiteraard wel samengewerkt met de dienstenorganisatie, waartoe het Theologisch Seminarium Hydepark behoort.

Daarnaast krijgt elke predikant eenmaal in de vijfjaar drie maanden studieverlof (ord. 13-20-4, zie G.R. predikantstraktementen, art. 19). Het breed moderamen

|305|

van de classicale vergadering dient vooraf ingelicht te worden over de wijze waarop dit studieverlof wordt ingevuld. Er wordt echter niet gesproken van een goedkeuring van het studieplan door kerkenraad of breed moderamen van de classicale vergadering. De mededeling moet genoeg zijn om ervoor te zorgen dat het studieverlof serieus wordt genomen.

Er is niets op tegen als een predikant het studieverlof gebruikt om zich bij te scholen op een ander gebied van de theologische wetenschap. Iemand zou zich bijvoorbeeld kunnen verdiepen in bijzondere vormen van pastoraat op scholen of in ziekenhuizen. Of iemand zou een aanzet voor een promotiestudie kunnen geven. Aan het studieverlof kan niet de voorwaarde worden gesteld dat het direct op de praktijk van het predikantschap in de gemeente gericht zou moeten zijn.

Na afloop van het studieverlof dient aan de kerkenraad schriftelijk verslag van het verloop van de studie te worden gedaan (G.R. opleiding predikanten, art. 12-4).