1.1.1 De naam van de kerk

De Protestantse Kerk in Nederland is
overeenkomstig haar belijden
gestalte van
de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk

|18|

die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting, uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God (art. 1-1).

De naam is de eerste brug die geslagen wordt, waarover de identiteit van de kerk naar buiten komt. Deze naam is een weergave van de traditie waarin onze kerk staat. Met deze naam is zij verstaanbaar en open naar allen die in deze beweging willen staan. In de keuze voor deze naam heeft de oorspronkelijke betekenis van ‘getuigen’ en ‘publiek verklaren’ een rol gespeeld. De Protestantse Kerk in Nederland wil in de samenleving een getuigende kerk zijn vanuit een reformatorische traditie. Met deze naam, die een belijdend karakter heeft, wil zij aangeven waar zij voor staat en wat haar opdracht is. Zij is een getuigende kerk; in haar naam klinkt de roeping door zich steeds opnieuw te reformeren.

Daarom blijft het gesprek met andere kerkgemeenschappen principieel open. Wanneer er gesproken wordt over de Protestantse Kerk wordt daaraan toegevoegd ‘in Nederland’. Daarmee wordt het misverstand van een nationale kerk voorkomen, omdat een kerk immers niet kan samenvallen met een volk. Het gaat om een geografische aanduiding van het land waar de kerk haar plaats en roeping heeft.

... gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk ...

De kerk belijdt dat zij niet samenvalt met de Kerk van Christus. Zij is niet de onthulling en openbaring van de Kerk, maar deel van de Kerk van alle plaatsen en tijden. Zij is gestalte van de Kerk van Christus. Deze kwalificatie dient te worden betrokken op de oecumene. Met de eerste gemeente volhardt de kerk in het onderwijs van de apostelen. De formulering is ontleend aan de geloofsbelijdenis van Nicea met uitleg van ‘katholieke’ in ‘algemene christelijke Kerk’. De kerk mag weten dat zij katholiek is; op geen enkele wijze versmald tot een segment, maar deelhebbend aan het ene lichaam van Christus.

‘Kerk’ wordt in de kerkorde met een hoofdletter geschreven als de Kerk van Christus, de ‘una sancta’ wordt bedoeld. Als naar de Protestantse Kerk in Nederland wordt verwezen, wordt 'kerk' met een kleine letter geschreven, behalve wanneer de eigennaam wordt gebruikt.

... delend in de aan Israël geschonken verwachting ...

De kerk hangt aan twee draden, broos en kwetsbaar. Het belijden staat gespannen tussen afkomst en toekomst. De kerk wordt gekwalificeerd als een gemeenschap die, delend in de aan Israël geschonken verwachting, zich uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God. Daar ligt haar grens en eindigt haar gestalte. In deze verwachting leeft de kerk niet alleen, maar deelt zij in de verwachting van Israël. Dit geworteld zijn in Israël is beslissend voor haar identiteit. Hierdoor weet zij niet samen te vallen met het Koninkrijk van God. Zij ziet naar de komst

|19|

van het Koninkrijk Gods uit samen met Israël. De kerk is in beweging met het oog op de laatste dingen. Alleen in die verwachting kunnen wij kerk zijn. De naam Israël duidt op het Israël dat wij ontmoeten in de Heilige Schrift en van daaruit in de geschiedenis tot op vandaag. Daar liggen de wortels van het geloof van de Kerk. Dit uitgangspunt is van zo groot belang dat het in het lid over de naam is opgenomen.