6. Ambt of Dienst

Voor de overtuigingskracht van Dr Br.’s betoog is het niet bevorderlijk, dat in 1946 te Zürich van de hand van Dr Eduard Schweizer, privaat-docent aan de Universiteit Zürich, een studie verscheen met den titel: „Das Leben des Herrn in der Gemeinde und ihren Diensten1), waarin de Christusregeering uitvoerig wordt behandeld als de inhoud van elke ware kerkorde.

Dr Schweizer wil ernst maken met Rom. 4: 25, waar Paulus


1) Uitgeg. door Zwingli-Verlag, Zürich, 1946, 151 S.

|19|

verkondigt, dat Christus gestorven is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardiging. Opgewekt om onze rechtvaardiging: de geloovige staat in levend verband met den levenden Heer. Christus is blijvend tegenwoordig in de gemeente, en al wat de gemeente in haar onderlinge verbondenheid en haar verbondenheid met dén Heer verricht, is dienst. Wij mogen daarom alleen van het ambt van Christus spreken en van den dienst der gemeenteleden. Deze dienst is genade; de genade het werken van den Heer zelf, wat toch de verantwoordelijkheid niet uitsluit. Deze verantwoordelijkheid strekt zich ook tot het belijden uit en dit belijden brengt daarom tot een veelheid van diensten.

Wanneer Harnack, zoo betoogt Dr Schweizer verder, een onderscheid maakt tusschen religieuze of charismatische ambten, welker dragers in alle gemeenten erkenning vinden, en administratieve ambten, die alleen in de plaatselijke gemeenten gelden, heeft hij hiermee de vraag naar den toestand tijdens het N.T. heilloos in verwarring gebracht. Want hij gaat dan van latere verhoudingen uit, die hij meent te mogen toepassen op den oud-Christelijken tijd, maar dat is ongeoorloofd. Het N.T. zelf kent geen tweeërlei ambt, maar kent alleen diensten. Ook de „administratieve” diensten brengt Paulus terug op werking van den H. Geest. Alleen de Apostel neemt een geheel eigen plaats in.

Hoe staat het nu met de regeling van de diensten in de kerk? Ook Dr Schweizer legt er allen nadruk op, dat die met het evangelie in zijn geheel in overeenstemming moet zijn en dus zoo ingericht, dat de levende Heer der gemeente ongehinderd Zijn werk kan verrichten. Dit eischt, dat de diensten niet tot enkele personen beperkt blijven, maar veelvormig moeten zijn. Dr Schweizer spreekt van „die Vielgestaltigkeit des Herrn in der Vielgestaltigkeit der Dienste". Deze diensten zijn beperkt naar ieders gave hem geschonken en naar ieders plaats hem toegewezen, dat alles dienen blijft en nooit regeeren is. Van begrenzing door een bepaald „ambt” is nergens sprake.

Wil men een voor geruimen tijd bestemden dienst een „ambt” noemen, zegt Dr Schweizer, dan zou dit desnoods kunnen, als men daarbij wel in het oog houdt, dat het begrip „ambt” geen Nieuwtestamentisch begrip is, maar een van elders komend, geheel anders gevuld en daarom moeilijk zonder misverstand te gebruiken begrip. Het is daarom onjuist, zegt Dr Schweizer, tusschen ambt en gewonen dienst onderscheid te maken. [Hoeveel gevaarlijker wordt dan, zou ik meenen, het geheel onpersoonlijke en dus ongeestelijke woord „ambtsdrager”!]

Voor de goede orde in de gemeente wil Dr Schweizer wel gemeenteleden voor blijvenden dienst aanstellen, maar dit moet op geestelijke wijze gebeuren: door de gemeente, biddend in een

|20|

daartoe bestemde godsdienstoefening. Hij noemt allereerst den theologisch ge vormden predikant. Maar deze moet men niet beschouwen als het eenig actieve gemeentelid, wien alle genadegaven geschonken zijn, als zou hij niet alleen bekwaam moeten zijn om te prediken, maar ook om de jeugd te onderrichten, zieken te genezen, huisbezoek en zielszorg te verrichten, terwijl anderen daarvoor misschien veel beter begaafd zijn.

Ik treed niet in een uitvoerige beoordeeling van Dr Schweizer’s studie. Ik constateer alleen, dat men op grond van het Nieuwe Testament bij een volkomen ernst maken met de Christusregeering en het priesterschap der geloovigen en het terzijde stellen van een episcopaat tot een andere organisatie kan komen dan de Calvinistisch-presbyteriaal-synodale, en dat deze niet de eenig Schriftuurlijke mag genoemd worden.

En mijn volledige instemming wil ik betuigen met den nadruk dien Dr Schweizer legt op de veelheid van diensten. Het Nieuwe Testament leert geen drieërlei ambt.