II. Bijzondere bepalingen.

Hoofdstuk III.
Het kerkelijk Bestuur over de Gemeenten te zamen.

Tweede afdeeling.
De Algemeene Synodale Commissie.

Deze Commissie bestaat uit den President, den Vice-president en den Secretaris der Synode; voorts uit drie predikanten en drie ouderlingen 1), zooveel mogelijk te benoemen uit de verschillende kerkressorten. 2) Aan elk der leden van deze Commissie wordt een secundus toegevoegd. Zij hebben allen concludeerende stem, behalve de Secretaris, die eene adviseerende heeft. Met uitzondering van den Secretaris hebben alleen dienstdoende predikanten in deze Commissie zitting.


1) Ook oud-ouderlingen zijn benoembaar. (Hand. 1851 bl. 317-318).
2) Hoewel het niet wenscheliik werd geacht uit een kerkressort, dat reeds in de Syn. Com. vertegenwoordigd is, nog een lid te benoemen (Hand. 1867 bl. 25) heeft de Synode voorstellen om te eischen, dat de leden uit verschillende kerkressorten zouden worden benoemd, niet aangenomen. (Hand. 1881 bl. 242-245).