Algemeen Reglement voor de Hervormde Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden

Bron: 

De Reglementen der Nederlandsche Hervormde Kerk met aanteekeningen, uitgegeven op last van de Algemeen Synodale Commissie
achtste druk (tweede nood-uitgave)
’s-Gravenhage: N.V. de Nederlandsche Boek- en Steendrukkerij voorheen H.L. Smits, 1948, 1-56


1) Het thans vigeerend Algemeen Reglement, hoewel rustend in het „Algemeen Reglement voor het Bestuur der Hervormde Kerk in het Koningrijk der Nederlanden” van 1816 (door de Synode van 1824 genoemd „de Grondwet der Kerk”), is langs kerkelijken weg tot stand gekomen en draagt in menig opzicht een ander karakter dan zijn voorganger. In 1843 werd art. 15 van het Alg. Reglement van 1816 veranderd en de wetgevende macht in kerkelijke zaken, die de koning zich had voorbehouden, overgebracht op de Synode. De Grondwet van 1848 schafte het koninklijk recht van placet af. Het sedert 1847 bij de Synodale Commissie in bewerking gekomen nieuwe ontwerp werd den 9den September 1851 (Hand. 1851 bl. 533-558) door de Synode aangenomen, vervolgens door de Provinciale Kerkbesturen goedgekeurd, den 23sten Maart 1852 door den Koning geapprobeerd, behoudens elf reserves, en is den 1em Mei 1852 in werking gekomen. De elf reserves zijn opgeheven bij Koninklijk Besluit van 22 Juli 1870, no. 8. Van de wijzigingen, die in het vervolg zijn aangebracht langs den voorgeschreven weg, is steeds, ingevolge art. 1 van de Wet op de Kerkgenootschappen (van 10 Sept. 1853, Staatsbl. no. 102) kennis gegeven aan de Regeering. Daarna zijn zij in werking gekomen op den door de Synode bepaalden tijd.