I. Algemeene bepalingen

Artikel
12

Geene algemeen verbindende reglementen, of veranderingen in de bestaande, kunnen worden vastgesteld dan door de Synode.
Indien deze reglementen of veranderingen bepalingen behelzen, die op de Classikale Vergaderingen of de Kerkeraden regtstreeks betrekking hebben, zullen de Kerkbesturen de consideratiën der Classikale Vergaderingen op die punten vragen.
Geen bijzondere reglementen voor provinciale ressorten, of veranderingen daarin, kunnen in werking worden gebragt, dan door de Provinciale Kerkbesturen, na de goedkeuring der Synode te hebben ontvangen;
geene bijzondere reglementen voor classikale ressorten, of veranderingen daarin, dan door de Classikale Besturen, na de goedkeuring der Provinciale Kerkbesturen te hebben erlangd;
geene bijzondere reglementen voor de ringen, of veranderingen daarin, dan door de Ringsvergaderingen, na de goedkeuring van de Classikale Besturen te hebben ontvangen.
Deze goedkeuring van een hooger bestuur mag niet geweigerd worden tenzij het blijken mogt, dat de bijzondere reglementen met de algemeene in strijd zijn.
Van alle zoodanige verordeningen en veranderingen zal kennis worden gegeven aan het Ministerieel Departement.
Dispensatie kan alleen gegeven worden van die bepalingen, welke uitdrukkelijk bij de reglementen zijn aangewezen, en op de wijze daarbij voorgeschreven.