I. Algemeene bepalingen

Artikel
10

De leden der Kerkelijke Besturen stemmen in de vergaderingen, tot welke zij zijn afgevaardigd, altijd hoofdelijk, en zonder aan lastbrieven gehouden te zijn.
Elk lid is verpligt zijne stem bepaald uit te brengen, tenzij de vergadering hem van die verpligting ontslaat.