I. De diensten

Artikel
5

Roeping tot de dienst des Woords

Zij, die zich met goed gevolg op een regionale vergadering van het ressort waarin zij wonen aan een onderzoek aangaande leer en leven hebben onderworpen, kunnen beroepen worden tot het ambt van dienaar des Woords.
Tot dit onderzoek zullen worden toegelaten, zij die met goed resultaat een deugdelijke opleiding tot deze dienst gevolgd hebben en de vereiste gaven daarvoor bezitten, tot welke gaven behoren die van ootmoed, wijsheid, kennis, onderscheidingsvermogen en bekwaamheid om onderwijs te geven. Betrokkenen zullen het recht hebben in de kerken voor te gaan om beroepen te kunnen worden tot het ambt van dienaar des Woords.
Zij, die zulk een opleiding niet hebben gevolgd, kunnen tot dit onderzoek worden toegelaten, indien duidelijk blijkt dat zij bijzondere gaven tot de dienst bezitten, waaronder de bovengenoemde.
De regionale vergadering zal hierover oordelen, met gebruikmaking van de door de kerkeraad gegeven inlichtingen. Indien het oordeel gunstig is, zal zij de betrokkenen een tijdlang het recht verlenen in de kerken een opbouwend woord te spreken, en eventueel zal beroepbaarstelling volgen.