Grotestadsprobleem

Art. 469. De behandeling van het rapport van commissie II, rapporteur dr K. Dijk, over het rapport van de deputaten voor de herziening van de kerkorde inzake de grotestadskerken (O 3) en een op dezelfde zaak betrekking hebbend schrijven van ds. W.F.C. van Helsdingen (O 34) (bijlage CIV a en b) wordt voortgezet (zie art. 458).

De rapporteur der commissie deelt mede, dat het overleg tussen de deputaten en de commissie tot overeenstemming heeft geleid en dat in verband daarmee thans gewijzigde conclusies aan de synode worden voorgelegd, waarin enerzijds aan de kerken van Amsterdam en Rotterdam een voorlopig antwoord wordt gegeven en anderzijds tot een nadere bestudering van het grotestadsvraagstuk besloten wordt.

Een korte discussie volgt, waarin teleurstelling wordt uitgesproken over het uitstel, dat hiermee aan deze zaak gegeven wordt; gevraagd wordt wat nu precies aan de kerken van Amsterdam en Rotterdam zal worden toegestaan; en de opmerking gemaakt wordt, dat moeilijk kan worden toegestaan van de kerkorde af te wijken zolang deze nog niet is vastgesteld. Ook dient ds P.N. Kruyswyk, daarin gesteund door ds D. Scheele, ds P.D. Kuiper, ds H.W. Engelkes en ouderling S. Melse het voorstel in om aan het slot van sub 2 te lezen: „van de taak van de kerkeraad door deze onontwijkbaar wordt geacht” en besluit sub 3b aldus te formuleren: „overleg te plegen met die kerken, welke daarom verzoeken”.

De beide rapporteurs antwoorden. Zij wijzen erop, dat het moeilijk was voor de kerken van Amsterdam en Rotterdam enkele interim-bepalingen te maken, en dat het daarom beter geoordeeld werd binnen een bepaalde grens aan deze kerken een zekere vrijheid te geven. Het voorstel-Kruyswijk c.s. achten zij niet aanbevelenswaardig, terwijl zij, wat betreft artikel 42 van de herziene kerkorde, meedelen, dat het de bedoeling van de commissie is lid 2 daarin te laten vervallen. Hierover echter zal nog een voorstel aan de synode worden gedaan (zie art. 473).

De praeses geeft nu de voorgestelde gewijzigde conclusies in behandeling.

Met een kleine aanvulling wordt allereerst aangenomen hetgeen staat onder „kennis genomen hebbende” en „erkennende”. Ook de punten a, b en c onder „overwegende” worden daarna, met schrapping van het woord „voorshands” in b, goedgekeurd. Nadat in „besluit” sub 1 een kleine wijziging is gebracht, gaat de synode ermee accoord. Over „besluit” sub 2 ontstaat enige discussie. Gevraagd wordt of van de vrijheid, die hier aan de kerken van Amsterdam en Rotterdam wordt gegeven, ook andere kerken gebruik zullen mogen maken. Verder is een advies van dr Nauta om in plaats van „bevoegdheden van de kerkeraad” te lezen „bevoegdheden door de kerkeraad” voor ds Kruyswijk c.s. aanleiding om het eerste deel van hun amendement in te trekken. Hierna wordt „besluit” sub 2 met de kleine door dr. Nauta geadviseerde wijziging goedgekeurd. Bij het aan de orde komen van „besluit” sub 3e adviseert dr R. Schippers te lezen: „van de kerksplitsing in het algemeen en dat van de grote stadskerken in het bijzonder”; de commissie neemt dit over en de synode aanvaardt dit. Het amendement-Kruyswijk c.s., bij „besluit” 3b ingediend, wordt verworpen. Vervolgens worden de punten 3b en 3c aangenomen, terwijl tenslotte ook de voorstellen 4 en 5 onder „besluit” de instemming der synode verkrijgen.

Bij eindstemming wordt het gehele voorstel met de daarin gekomen wijzigingen door de vergadering goedgekeurd.