|131|

 

De namen der gheenen die inden Sijnodo gheweest sijn, daer toe veroordent van haren classen om met haren stemmen te helpen besluijten1).

 

Wt de Classe van Delft.

1. Franciscus Francus Dienaer tot Naeldtwijck
bij den welcke een tijdt langh gheweest is
Matthijs Iacóbsz Ouderlingh van Naeldtwijck.
2. Egidius, Dienaer tot Roterodam.
3. Hubertiis Francisci eertijdts Dienaer tot Schipluij.
4. Arnholdus Cornelius Dienaer der kercke van Delft.
5. Burchart Iansz sijn medeghesel, Diaken.


1) Deze naamlijst, ook al staat zij niet in de notulen zelve, behoort toch ook tot de authentieke acta. Immers zij gaat er onmiddelijk aan vooraf, op de eerste bladzijde van het geheele stuk, en zij is blijkbaar van dezelfde hand. En voorts maakt haar inhoud het zeer waarschijnlijk, dat zij staande de vergadering door den scriba zal zijn opgemaakt; wel niet bij den aanvang, want zij vermeldt ook reeds de twee Dordtsche ouderlingen, die, blijkens de notulen van de eerste zitting, eerst na die zitting kunnen benoemd zijn; maar toch vóórdat twee der zeven gedeputeerden uit de Delftsche Classe waren aangekomen, want de namen van die twee komen achteraan, blijkbaar na het opmaken van de lijst daaraan nog toegevoegd, en zeker dientengevolge ook niet van een cijfer voorzien. Wat die cijfers betreft, is het zeker geene vergissing, dat de eerste twee namen slechts één cijfer hebben; want die twee telden inderdaad slechts voor één. Blijkens den geloofsbrief van Mr. Matthijs Iacobsz zou deze slechts korten tijd kunnen uitblijven, en was daarom Ds. Franciscus Vrancken benoemd om hem te vervangen; en deze predikant was reeds aanstonds met hem medegezonden, daar hij toch tijdelijk buiten dienst was, doordat zijne gemeente geheel in de macht was van het Spaansche leger, dat destijds een groot deel van Middel-Holland bezet hield. Voor het overige bevat deze lijst, volgens haar eigen opschrift, alleen de namen dergenen die met keurstemmen tegenwoordig waren. Dat er buitendien ook wel anderen de Synode konden bijwonen, en zelfs aan hare werkzaamheden deelnemen, blijkt b.v. uit hetgeen te dien aanzien bericht wordt in de notulen zelve, met betrekking tot den te Leiden beroepenen, maar door de belegering van die stad nog in Dordrecht opgehoudenen, predikant Caspar Coolhaes.

|132|

Van Dordrecht.

6. Iohannes Lippius
7. Bartholdus Guilielmus
8. Iacobus Michaël
9. Christianus Sinapius, Kerckendienaers van Dordrecht.
10. Ian Canin, Ouderlingh.
11. Claes Iansz Iagher ouderlingh.
12. Petrus Iohannes Dienaer der kercke tot Schoonhouen.
13. Iohannes Heinrichi Dienaer der kercke ter Gouw
met een Ouderlingh [volgens den geloofsbrief: Wilhem Thomessenn].

Wt de Classe vanden Briel.

15. Gerardus Gallinaceus Dienaer des Woordts inden Briel.
16. Ian Commersz, Ouderlingh der kercke inden Briel.

Wt de Classe van Scouwen.

17. Gerardus Culenborgicus Dienaer des Woordts te Zijrixee.
18. Cijprianus Morhius Ouderlingh der kercke van Zijrixee.

Wt de Classe van Walcheren.

19. Gasparus Heijdanus Dienaer der Woordts.
20. Ian de Hom Ouderlingh der kercke tot Middelburch.
21. Iohannes Gerobulus Dienaer der kercke tot Vlissinghen.
22. Iohannes Miggrodius Dienaer der kercke van ter Veer.
23. Iohannes Taffinus.

Noch wt de Classe van Delft, Ernestus van Vossen
Ouderlingh der kercke inden Haghe.
ende Petrus Carpenlarius Dienaer van Schiedam.

Wt Noorthollandt, niemandt.

Wt de Classe van Leijden, niemandt.