Velde, M. te e.a. (1993) Art. 49

Artikel 49

 

Kerkenordening 1905/1933

Artikel XLIX.

Iedere synode zal ook eenigen deputeeren, om alles wat de synode geordonneerd heeft, te verrichten en in voorvallende zwarigheden aan de classes de hand te bieden, waarbij voor de onderscheidene belangen zooveel mogelijk afzonderlijke groepen van deputaten te benoemen zijn, en om, althans ten getale van twee of drie, over alle peremptoire examens der aankomende predikanten te staan. En alle deze deputaten zullen van alle hunne handelingen goede notitie houden, om de synode rapport te doen, en zoo het geëischt wordt, redenen te geven. Ook zullen zij niet ontslagen wezen van hunnen dienst, voor en aleer de synode zelve hen daarvan ontslaat.

 

Deputatenrapport 1974

Artikel 48.  Deputaten van de particuliere synode
1. Iedere synode zal ook enigen deputeren, om alles wat de synode geordonneerd heeft, te verrichten en in voorvallende zwarigheden aan de classes de hand te bieden, waarbij voor de onderscheidene belangen zoveel mogelijk afzonderlijke groepen van deputaten te benoemen zijn, en om, althans ten getale van twee of drie, over alle peremptoire examens der aankomende predikanten te staan.
2. Al deze deputaten zullen van al hun handelingen goede notitie houden, om de synode rapport te doen en, zo het geëist wordt, redenen te geven.
3. Zij zullen niet ontslagen wezen van hun dienst, voor en aleer de synode zelve hen daarvan ontslaat.
Toelichting:
1. Dit is art. 49 (oud).
2. Art. 48 (oud) is weggelaten, omdat de oorspronkelijke doelstelling (in geval van uitblijven van een generale synode) thans weinig aanspreekt.

 

Commissierapport 1975

Daar het hier gaat over particuliere synoden menen FH dat het artikel moet beginnen met: "Iedere particuliere synode…".
KRH stuit in lid 2 op "de synode" en amendeert: "de eerstvolgende synode".
Voor lid 3 stelt KRH een geheel nieuwe bepaling voor: "Het zal elke synode vrij staan dezelfde of andere deputaten te benoemen".
Cn heeft een voorstel over de innerlijke orde van lid 1. Deputaten voor voorvallende zwarigheden én voor de peremptoire examens zijn in de praktijk dezelfden. Door de tekstwijzigingen van gs Utrecht 1905 zijn deze functies van elkaar gescheiden: er tussen staan nu de afzonderlijke groepen voor de onderscheiden belangen. Cn stelt voor, de plooien glad te strijken, aldus: "Iedere synode zal enige deputeren, om alles wat de synode geordonneerd heeft, te verrichten, waarbij voor de onderscheiden belangen zoveel mogelijk afzonderlijke groepen van deputaten te benoemen zijn; verder zal zij ook deputaten benoemen, die aan de classes de hand zullen bieden  in voorvallende zwarigheden en die, althans ten getale van twee of drie, over alle peremptoire examens zullen staan".
Nog één wijziging wordt voorgesteld door FH. Bij examina, emeritering e.dgl. worden de deputaten ad art. 49 (oud) ingeschakeld. FH zijn van mening, dat er met het oog op eventuele moeiten minstens drie moeten zijn, en niet twee of drie. "Drie vormen een college". De CGKO heeft hier: "althans ten getale van drie".
Laatstgenoemde wijziging adviseert uw comm. niet, om praktische redenen: altijd drie mensen inschakelen, omdat er wel een enkele keer moeiten kunnen voorkomen is niet praktisch; in kleine ressorten is het niet doenlijk.
Ter voorkoming van het misverstand, dat deputaten aan dezelfde synode die hen benoemde, moeten rapporteren, wil uw comm. de suggestie van KRH overnemen, in deze vorm: "de volgende synode".
Lid 2 schijnt een voortdurende continuering van deputaten als het normale geval te onderstellen. Daartegenover zou het voorstel van KRH zijn zin hebben. Jansen geeft echter als betekenis, dat deputaten aan hun last gebonden blijven, totdat de volgende synode hun ervan ontheft, zodat zij zichzelf niet mogen ontslaan of tussentijds bedanken. Zo verklaard heeft deze bepaling weinig zin meer. Ze is ook niet fraai in de terminologie "de synode zelve". Uw comm. neemt het voorstel van KRH niet over, omdat de bedoelde vrijheid reeds in lid 1 ligt opgesloten. Gezien de bepaling van lid 2 is dit derde lid in feite geheel overbodig. De comm. stelt voor het te laten vervallen.
Het 'nieuwe begin' van FH moet volgens de comm. juist niet worden aangebracht. Dit artikel gaat oorspronkelijk over particuliere synoden, maar sinds de generale synoden onbelemmerd gehouden worden, is het tevens op het benoemen van gs-deputaten toegepast. Uw comm. acht het onnodig, het thans tot de ps te beperken (en evt. een aparte, vrijwel gelijkluidende bepaling voor de gs te maken). Zij stelt voor, art. 48 om te wisselen met art. 49 in het voorstel van depp., en het als volgt te redigeren, in de lijn van Cn:
1. Iedere synode zal enigen deputeren om alles wat de synode geordonneerd heeft te verrichten, waarbij voor de onderscheiden belangen zoveel mogelijk afzonderlijke groepen van deputaten te benoemen zijn; de particuliere synode zal bovendien deputaten benoemen, die aan de classes de helpende hand zullen bieden in voorvallende zwarigheden en die, althans ten getale van twee of drie, over alle peremptoire examens van de aankomende predikanten zullen staan.
2. Al deze deputaten zullen van al hun handelingen goede notitie houden, om de volgende synode rapport te doen en, zo het geëist wordt, redenen te geven.
Tenslotte moet een pleidooi vermeld worden voor het oude art. 48, over de correspondentie tussen genabuurde particuliere synoden. FH antwoorden op de toelichting van depp. dat we hier geen enkele zekerheid hebben. Ook wij kunnen weer te doen krijgen met overheden, die de kerkelijke vrijheden gaan beknotten, zodat evt. geen generale synoden kunnen worden gehouden. Laat art. 48 (oud) dus in moderne redactie blijven.
Uw comm. meent dat in dit betoog de zin van art. 48 (oud) niet helemaal juist gezien wordt. Tijdens de groeiperiode van de kerken naar een geregeld landelijk samenleven, waarbij de overheden herhaaldelijk het samenkomen van generale synoden tegenhielden, had het zin om in elk geval heen te werken naar correspondentie tussen de particuliere synoden, een zeker minimum t.o.v. de gewenste generale samenleving. Dordrecht 1618/19, eenmaal als nationale synode bijeengekomen, schreef deze correspondentie niet voor, maar liet haar in de vrijheid van de ressorten, onder het toeziend oog van de overheid.
Wanneer nu een overheid de vrijheid van de huidige kerken zou beknotten, dan is niet in te zien wat voor zin het zou hebben, dat er en intern-kerkelijke bepaling was, volgens welke de particuliere synoden correspondentie met elkaar mogen oefenen. Kerken in deze nood, die het beste gekend hebben, zullen zeker naar het bereikbare streven, en een aparte toestemming daarvoor hoeven zij niet te hebben. Uw comm. steunt dit pleidooi van FH dan ook niet

Artikel 53.
1. Iedere synode zal () enigen deputeren om alles wat de synode geordonneerd heeft te verrichten, waarbij voor de onderscheiden belangen zoveel mogelijk afzonderlijke groepen van deputaten te benoemen zijn; de particuliere synode zal bovendien deputaten benoemen, die dan aan de classes in voorvallende zwarigheden de hand zullen bieden en die, althans ten getale van twee of drie, over alle peremptoire examens van de aankomende predikanten zullen staan.
2. Al deze deputaten zullen van al hun handelingen goede notitie houden, om de volgende synode rapport te doen en, zo het geëist wordt, redenen te geven. ()

 

Synodebehandeling 1975

De synode stelt dit artikel direct na eerste lezing vast. Zij gaat uit van de tekst van de commissie.

49. 1. Iedere synode zal enigen deputeren om alles wat de synode geordonneerd heeft te verrichten,
waarbij voor de onderscheiden belangen zoveel mogelijk afzonderlijke groepen van deputaten te benoemen zijn; de particuliere synode zal bovendien deputaten benoemen om aan de classes in voorvallende zwarigheden de hand  te bieden en om, althans ten getale van twee of drie, over alle peremptoire examens van de aankomende predikanten te staan.
3. Al deze deputaten zullen van al hun handelingen goede notitie houden, om de volgende synode rapport te doen en, zo het geëist wordt, redenen te geven.

 

Deputatenrapport 1976

Dit rapport behandelt het betreffende artikel niet.

 

Deputatenrapport 1977

51. Artikel 49 (acta)

TM. 1.  In de aanhef kozen depp. voor meerdere vergadering in plaats van synode, omdat ook de classes hun deputaten hebben.
2. De weergave van zwarigheden moest duidelijk maken wat daarmee bedoeld wordt: zaken van groot gewicht of moeilijkheden of beide. Het woordenboek van Verdam geeft voor swaerheit zowel 'zwaarte' als 'moeilijkheid'.
Jansen (p. 219) noemt als concrete gevallen: losmaking van predikanten naar art. 11, emeritering naar art. 13, toelating van Hervormde predikanten, van predikanten die met de kerken braken en weer terugkeren, van Chr. Gereformeerde predikanten 'en verder alle zwarigheden, die zich telkens kunnen voordoen'. De zaken die hij met name noemt zijn grotendeels in de K.O. of in generale bepalingen aangewezen voor goedkeuring of medewerking van deputaten. Het zijn zaken van gewicht, maar niet noodzakelijker wijze moeilijkheden. Als we nu zeggen: alle belangrijke zaken, dan is het neven-effect dat de deputaten een haast continu-begeleidende taak krijgen t.a.v.  de classes. Maar als er komt te staan: bij alle voorkomende moeilijkheden, dan valt bijv. de emeritering er niet meer onder. Ook kan het een strijdpunt worden of de classis bij elke moeilijkheid hulp van deputaten ad art. 49 moet inroepen (of aanvaarden), dan wel of ze haar moeilijkheden eerst zelf mag proberen op te lossen.
Jansen zegt van de oude bepaling: 'De bedoeling was, dat de deputaten zich niet ongevraagd, maar alleen op verzoek der classen, in de geschillen mengen'. De voorgestelde formulering wil de onderscheiden mogelijkheden bewaren en misverstand voorkomen.

Voorstel:

Elke meerdere vergadering zal voor de uitvoering van haar opdrachten deputaten benoemen. Zoveel mogelijk zullen onderscheiden zaken afzonderlijke groepen deputaten aangesteld worden.
De particuliere synode zal bovendien deputaten benoemen die de classes moeten bijstaan in alle gevallen waarbij de kerkorde dit voorschrijft, en - op verzoek van de classes - bij bijzondere moeilijkheden. Ook zullen zij, of enkele van hen, toezicht houden op het peremptoir examen van de aanstaande predikanten.
De deputaten zullen nauwkeurig aantekening houden van hun verrichtingen: ze moeten rapport uitbrengen aan de volgende vergadering en zich, als dit gevraagd wordt, verantwoorden.

 

Commissierapport 1978

Art. 49.
In het door depp. thans aangeboden artikel treffen wij een niet onbelangrijke uitbreiding aan: i.p.v. iedere synode enz. (oud, t/m Kampen 1975) lezen we nu: Elke meerdere vergadering …. De uitdrukking in het concept van depp. - "….in alle gevallen waarbij de kerkorde dit voorschrijft", is een toevoeging, die alleen maar is toe te juichen. Zie de artt. 5, 14, 15 en 79.
Wat de eerstgenoemde uitbreiding betreft: uw commissie gaat met deze uitbreiding accoord. Slechts merkt zij op dat het in de slotzin van het voorgestelde artikelbepaalde niet opgaat in het geval van door een classis benoemde deputaten.
Uw commissie stelt voor de woorden "aan de volgende vergadering" in het concept te laten vervallen.
Tenslotte schrijft een kerkeraad het nodig te vinden in dit artikel op te nemen een bepaling over het ONTSLAG der deputaten. Uw commissie is van mening dat deze vanzelfsprekende zaak niet met zoveel woorden behoeft te worden uitgesproken in een gereformeerde K.O. Als de opdracht is uitgevoerd en rapport is uitgebracht, dan volgt decharge. In het door Kampen 1975 voorlopig vastgestelde artikel werd de bepaling over het ontslag trouwens reeds weggelaten.

 

Synodebehandeling 1978

Art. 49 wordt aanvaard, nadat de laatste zin gewijzigd is naar het voorstel van commissie II.

 

Kerkorde 1978

Artikel 49
Deputaten van meerdere vergaderingen
Elke meerdere vergadering zal voor de uitvoering van haar opdrachten deputaten benoemen. Zoveel mogelijk zullen voor onderscheiden zaken afzonderlijke groepen deputaten aangesteld worden. De particuliere synode zal bovendien deputaten benoemen die de classes moeten bijstaan in alle gevallen waarbij de kerkorde dit voorschrijft, en - op verzoek van de classes - bij bijzondere moeilijkheden. Ook zullen zij, of enkele van hen, toezicht houden op het peremptoir examen van de aanstaande predikanten.De deputaten zullen nauwkeurig aantekening houden van hun werkzaamheden en daarvan rapport uitbrengen.  Zij zullen zich, als dit gevraagd wordt, verantwoorden.