Kerkorde GKN (1971) Art. 4

Hoofdstuk 1

De ambten van de kerk

I. Algemene bepalingen

Artikel
4

1. De roeping tot het vervullen van een ambt wordt uitgebracht door de kerkeraad.
2. De kerkeraad brengt deze roeping uit in de regel op grond van een onder zijn leiding gehouden verkiezing door de gemeente. Deze verkiezing geschiedt uit een aantal door de kerkeraad voorgestelde candidaten, dat in de regel het dubbele is van het aantal te vervullen plaatsen. De kerkeraad kan echter ook in een vacature slechts één candidaat voorstellen; hij zal dan mededeling aan de gemeente doen van de redenen, die hem daartoe genoopt hebben.
3. De kerkeraad kan de leden der gemeente tevoren in de gelegenheid stellen de aandacht te vestigen op voor het ambt geschike personen.
4. De verkiezing geschiedt, na gebed, door de stemgerechtigde leden der gemeente overeenkomstig de door de kerkeraad vastgestelde regeling.
5. De kerkeraad zal de namen van de beroepen ambtsdragers op twee achtereenvolgende zondagen aan de gemeente voordragen om haar goedkeuring te verkrijgen met het oog op hun bevestiging. Indien geen bezwaren zijn ingekomen, of de kerkeraad de ingebrachte bezwaren niet genoegzaam gegrond acht, zal de bevestiging in een kerkdienst plaats hebben, met gebruikmaking van de daarvoor vastgestelde formulieren.