Vierderlei Kerkelijke samenkomsten zullen onderhouden worden: de Kerkeraad, de Classicale vergaderingen, de particuliere Synode, en de Generale of Nationale.
In deze samenkomsten zullen geene andere dan Kerkelijke zaken, en dezelve op Kerkelijke wijze verhandeld worden. In meerdere vergaderingen zal men niet handelen, dan ’tgene dat in mindere niet heeft afgehandeld kunnen worden, of dat tot de Kerken der meerdere vergadering in ’t gemeen behoort.
Zoo iemand zich beklaagt door de uitspraak der mindere vergadering verongelijkt te zijn, dezelve zal zich op eene meerdere Kerkelijke vergadering beroepen mogen; en ’t gene door de meeste stemmen goedgevonden is, zal voor vast en bondig gehouden worden. Tenzij dat het bewezen worde te strijden tegen het Woord Gods, of tegen de Artikelen in deze Generale Synode besloten, zoo lang als dezelve door geene andere Generale Synode veranderd zijn.
De handelingen aller samenkomsten zullen met aanroeping des Naams Gods aangevangen, en met eene dankzegging besloten worden.
Die tot de samenkomsten afgezonden worden, zullen hunne Credentie-brieven en instructiën, onderteekend zijnde van degenen die ze zenden, medebrengen, en deze zullen alleen keurstemmen hebben.
In alle samenkomsten zal bij den Praeses een Scriba gevoegd worden, om naarstiglijk op te schrijven ’t gene waardig is opgeteekend te zijn.
Het ambt van den Praeses is, voor te stellen en te verklaren ’t gene te verhandelen is; toe te zien dat een iegelijk zijne orde houde in ’t spreken, den knibbelachtigen en die te heftig zijn in ’t spreken, te bevelen dat zij zwijgen; en over dezelve, geen gehoor gevende, de behoorlijke Censuur te laten gaan. Voorts zal zijn ambt uitgaan, wanneer de samenkomst scheidt.
’t Zelfde zeggen heeft de Classe over den Kerkeraad, ’t welk de particuliere Synode heeft over de Classe en de Generale Synode over de Particuliere.
In alle Kerken zal een Kerkeraad zijn, bestaande uit Dienaren des Woords en Ouderlingen, dewelke ten minste alle weken eens te zamen komen zullen, alwaar de Dienaar des Woords — of de Dienaren zoo daar meerdere zijn, bij gebeurte — presideeren en de actie regeeren zal. [En zal ook de Magistraat van de plaats respectievelijk, indien ’t hun gelieft, een of twee van de hunnen, wezende Lidmaten der Gemeente, bij den Kerkeraad mogen hebben, om aan te hooren, en mede van de voorvallende zaken te delibereeren.]
Welverstaande, dat in de plaatsen waar de Kerkeraad van nieuws is op te richten, ’t zelve niet geschiede, dan met advies van de Classe. En waar ’t getal van de Ouderlingen zeer klein is, zullen de Diakenen mede tot den Kerkeraad mogen genomen worden.
In de plaatsen waar nog geen Kerkeraad is, zal middeler tijd bij de Classe gedaan worden, ’t gene anders den Kerkeraad naar uitwijzen dezer Kerken-ordening opgelegd is te doen.
Insgelijks zullen de Diakenen alle weken te zamen komen, om met aanroeping des Naams Gods, van de zaken hun ambt betreffende, te handelen; waartoe de Dienaren goede opzicht zullen nemen, en des nood zijnde zich daarbij laten vinden.
De Classicale vergaderingen zullen bestaan uit genabuurde Kerken, dewelke elk een Dienaar en een Ouderling, ter plaatse en tijd bij hen in ’t scheiden van elke vergadering goedgevonden — zoo nochtans, dat men het boven de drie maanden niet uitstelle —, daar henen met behoorlijke Credentie afvaardigen zullen, in welke samenkomsten de Dienaars bij gebeurte, of anderszins die van dezelve vergadering verkozen wordt, presideeren zullen, zoo nochtans, dat dezelfde tweemaal achtereen niet zal mogen verkoren worden. Voorts zal de Praeses onder anderen een iegelijk afvragen, of zij in hunne Kerken hunne Kerkeraadsvergaderingen houden; of de Kerkelijke Discipline geoefend wordt; of de armen en scholen bezorgd worden; ten laatste, of daar iets is, waarin zij ’t oordeel en de hulp der Classe tot rechte instelling hunner Kerk behoeven. De Dienaar, dien ’t in de voorgaande Classe opgeleid was, zal eene korte Predicatie uit Gods Woord doen, van welke de andere oordeelen, en zoo daar iets in ontbreekt, aanwijzen zullen. Ten laatste, zullen in de laatste vergadering vóór de particuliere Synode verkozen worden, die op deze Synode gaan zullen.
Waar in eene plaats meer Predikanten zijn dan één, zullen die al te zamen in de Classe mogen verschijnen en keurstemmen hebben, ten ware in zaken, die hunne personen of Kerken in ’t bijzonder aangaan.
In ’t einde van de Classicale, en andere meerdere samenkomsten, zal men Censuur houden over diegenen die iets strafwaardigs in de vergadering gedaan, of de vermaning der mindere samenkomsten versmaad hebben.
De Classe zal ook eenige harer Dienaren, ten minste twee van de oudste, ervarenste en geschikste autoriseeren, om in alle Kerken, van de Steden zoowel als van het platte Land, alle Jaar visitatie te doen, en toe te zien, of de Leeraars, Kerkeraden en Schoolmeesters hun ambt getrouwelijk waarnemen, bij de zuiverheid der Leer verblijven, de aangenomene orde in alles onderhouden, en de stichting der Gemeente, mitsgaders der jonge Jeugd naar behooren, zooveel hun mogelijk is, met woorden en werken bevorderen, teneinde zij diegenen, die nalatig in het een of het ander bevonden worden, in tijds mogen broederlijk vermanen, en ’t meeste profijt der Kerken en Scholen helpen dirigeeren. En zal ieder Classe deze Visitatoren mogen continueeren in hunne bediening, zoo lang het haar zal goeddunken, ten ware dat de Visitatoren zelven, om redenen, van dewelke de Classe oordeelen zal, verzochten ontslagen te worden.
De Kerk in dewelke de Classe, en desgelijks de particuliere of Generale Synode samenkomt, zal zorg dragen, dat zij de Acten der voorgaande vergadering, op de naastkomende bestelle.
De instructiën der dingen, die in meerdere vergaderingen te behandelen zijn, zullen niet eerder geschreven worden, voordat de besluiten der voorgaande Synoden gelezen zijn, opdat ’t geene eens afgehandeld is, niet wederom voorgesteld worde, ten ware dat men iets achtte veranderd te moeten zijn.
Alle Jaar — ten ware dat de nood eenen korteren tijd vereischte — zullen vier of vijf, of meer genabuurde Classen samenkomen, tot welke particuliere Synode uit iedere Classe twee Dienaars en twee Ouderlingen afgevaardigd zullen worden. In ’t scheiden zoowel der particuliere als der Generale Synode, zal eene Kerk verordend worden, die last hebben zal, om met advies der Classe den tijd en de plaats der naaste Synode te stellen.
Het zal aan elke Synode vrijstaan, correspondentie te verzoeken en te houden met hare genabuurde Synode of Synoden, in zulke forme, als zij meest profijtelijk achten zullen voor de gemeene stichting.
Iedere Synode zal ook eenigen deputeeren, om alles wat de Synode geordonneerd heeft, te verrichten [zoowel bij de Hooge Overheid als] bij de respectieve Classen, onder haar sorteerende, mede om te zamen of in minder getal over alle examina der aankomende Predikanten te staan. En voorts in alle andere voorvallende zwarigheden aan de Classen de hand te bieden, opdat goede eenigheid, orde en zuiverheid der leer behouden en gestabilieerd worden. En zullen deze van alle hunne handelingen goede notitie houden, om de Synode rapport te doen, en zoo het geëischt wordt, redenen te geven. Ook zullen zij niet ontslagen wezen van hunnen Dienst, voor en aleer de Synode zelve hen daarvan ontslaat.
De Nationale Synode zal ordinaarlijk alle drie Jaren eens gehouden worden, ten ware dat er eenige dringende nood ware, om den tijd korter te nemen. Tot deze zullen twee Dienaren en twee Ouderlingen uit elke particuliere Synode, beide van de Duitsche en Waalsche sprake, afgezonden worden. Voorts zal de Kerk, die last heeft om den tijd en de plaats der Generale Synode te benoemen — zoo dezelve binnen de drie Jaren te beroepen ware — hare particuliere Synode vergaderen, en dit ook der naast gelegene Kerk, die van eene andere taal is, laten weten, dewelke vier personen daar henen zenden zal, om met gemeen advies van den tijd en de plaats te besluiten. [Dezelfde Kerk die verkoren is om de Generale Synode te zamen te beroepen, wanneer zij met de Classe van den tijd en plaats beraadslagen zal, zal dit der hooge Overheid in tijds te kennen geven, opdat met haar weten, en [zoo het haar gelieft mede eenige te zenden tot de Classe] van de zaak in tegenwoordigheid en met advies van hare Gedeputeerden besloten worde.]
Alzoo in de Nederlanden tweeërlei sprake gesproken wordt, is voor goed gehouden, dat de Kerken der Duitsche en Waalsche taal op haar zelve haar Kerkeraad, Classicale vergaderingen en particuliere Synoden hebben zullen.
Is niettemin goedgevonden, dat in de Steden, waar de voorzeide Waalsche Kerken zijn, alle Maanden sommige Dienaren en Ouderlingen van beide zijden vergaderen zullen, om goede eendracht en correspondentie met malkanderen te houden, en, zooveel mogelijk is, naar gelegenheid des noods met raad malkanderen bij te staan.